Hypoglycemie, ook wel een hypo genoemd, is een toestand waarbij de bloedsuikerspiegel te laag is, doorgaans onder de 70 mg/dL. Deze aandoening komt vooral voor bij mensen met diabetes, maar kan in zeldzame gevallen ook bij anderen optreden.
Hyperglycemie en hypoglycemie
Mensen met diabetes kunnen hun bloedsuikerspiegel meten aan de hand van een bloedsuikertest (glucosetest). Bij een te lage bloedsuikerspiegel spreken we van hypoglycemie (een hypo), bij een te hoge bloedsuikerspiegel gaat het om hyperglycemie.
Wat zijn de richtwaarden?
Voor de maaltijd: 70-110 mg/dl
2 uur na de maaltijd: minder dan 180 mg/dl
Hypoglycemie (te lage waarde): minder dan 60-70 mg/dl
Hyperglycemie (te hoge waarde): als de bloedsuikerwaarde sterk oploopt en boven de 250 mg/dl blijft (dit gaat meestal geleidelijk, over enkele uren tot dagen)
Let wel, deze bloedsuikerwaarden zijn een richtlijn. Jouw waarden kunnen anders zijn, afhankelijk van je leeftijd en het type diabetes dat je hebt. Neem contact op met je arts of zorgteam om jouw streefwaarden te bepalen.
Hoe ontstaat een hypo?
Wanneer je koolhydraten (zoals zetmeel en suikers) eet, zet je lichaam die om in glucose. Glucose komt in je bloed terecht en wordt dan bloedsuiker of bloedglucose genoemd. De bloedglucosespiegel geeft aan hoeveel suiker er in het bloed aanwezig is.
Twee hormonen regelen deze balans:
1. Insuline zorgt ervoor dat glucose uit het bloed wordt opgenomen in de cellen.
2.Glucagon doet het omgekeerde: het laat opgeslagen suiker uit de lever vrijkomen als de bloedsuikerspiegel daalt.
Wanneer deze hormonale samenwerking uit balans is, bijvoorbeeld bij diabetes, kan de bloedsuiker te snel dalen en ontstaat er een hypo.
Lees hier het volledige artikel.
