In MST Thorax Centrum Twente worden de eerste patiënten in Nederland behandeld met een nieuwe oplosbare magnesiumstent.
Cardiologen verrichten dotter behandelingen om vernauwde kransslagaders te openen. Hierdoor wordt bij patiënten met pijn op de borst of een hartinfarct de toevoer van bloed naar het hartweefsel verbeterd of hersteld. Deze minimaal invasieve behandeling wordt via een minuscule toegang in de slagader van pols of lies verricht.
Meestal word een dun metalen buisje ter plaatse van de vernauwing in de kransslagader geplaatst: een stent. De stent wordt in de zieke kransslagader geschoven en dan ter plaatse van de vernauwing ontplooid. Door de stent word de vernauwing (plaque) met kracht opzij gedrukt en wordt het bloedvat open gehouden. De binnenste laag van weefsel uit de vaatwand groeit dan over de stent heen. Tijdens deze fase van genezing voorkomen medicijnen op de stent dat er teveel weefsel in de stent groeit.
De functie van de stent houdt in principe op nadat de vaatwand is genezen, maar de stent blijft voor altijd in de vaatwand zitten. Hoewel de meeste patiënten geen last van de stent zullen hebben, kunnen hier toch enkele (potentiële) nadelen aan verbonden zijn. Bijvoorbeeld kan een thoraxchirurg later last van een stent ondervinden als hij een bypass wil aansluiten. Ook kan de stent in enkele gevallen lang na de behandeling alsnog vernauwd of afgesloten raken. Een stent die oplost nadat hij zijn werk heeft gedaan kent deze beperkingen niet.
Zonder permanente stent in de vaatwand zou het behandelde vat na de genezing zelfs kunnen groeien. Bovendien kan het dan minder starre vat met de pulsaties in de bloedbaan meebewegen, wat voor het herstel van de hartspier gunstig kan zijn.
Gerelateerd