Alternatieve behandelaars die in aanmerking willen komen voor vergoeding door vijf grote zorgverzekeraars, moet beschikken over medische en psychosociale basiskennis op hbo-niveau.
Daarnaast moeten zij op minstens één van deze twee gebieden beschikken over uitgebreider kennis, zo stellen Achmea, Coöperatie VGZ, CZ, Menzis en ONVZ Zorgverzekeraar in een gezamenlijk persbericht. De vijf hebben PLATO (Platform Onderwijs, Opleiding en Organisatie) van de Universiteit Leiden opdracht gegeven om gedetailleerde opleidingseisen op te stellen. Het CPION (Centrum Post Initieel Onderwijs Nederland) gaat de basisopleidingen in de alternatieve zorg aan deze opleidingseisen toetsen.
De door PLATO geformuleerde eindtermen – zo staat in een document van het Leidse instituut – moeten ertoe bijdragen dat er voor alle beroepsgroepen in de complementaire zorg ‘een eenduidig minimumniveau aan psychosociale en medische basiskennis wordt vastgesteld’. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moeten de zorgverleners beschikken ‘over een diploma of certificaat van een relevante beroepsgerichte, aanvullende opleiding in de alternatieve zorg en beschikken over psychosociale en/of medische basiskennis op hbo-niveau. Bovendien moeten zorgverleners lid zijn van een koepelorganisatie of beroepsvereniging die erkend is door de zorgverzekeraar(s).’
Volgens de vijf zorgverzekeraars bestond tot voor kort veel onduidelijkheid over het niveau van de alternatieve opleidingen. Zij zeggen nu het voortouw te hebben genomen voor landelijke opleidingseisen ‘om zo de kwaliteit en patiëntveiligheid van de alternatieve zorg te verbeteren’. De zorgverzekeraars kunnen nog wel aanvullende eisen stellen.
Bron: Medisch contact-artsennet