Dat komt neer op 163 duizend mensen. Bij mensen met een inkomen net boven de armoedegrens (1,2 miljoen) kwamen problematische schulden met 22 procent in verhouding minder vaak voor. Wel is het met 265 duizend een grotere groep. In de hele bevolking had 10 procent zulke schulden.
Dit blijkt uit analyses van het CBS waarin voor het eerst problematische schulden gerelateerd zijn aan armoede.
Iemand is arm als in het huishouden na het betalen van de vaste lasten aan wonen, energie en zorg te weinig geld (inkomen, spaargeld of ander direct te besteden bezit) overblijft voor de andere basisbehoeften. Bijna-arm zijn de mensen in een huishouden met een inkomen tot 25 procent boven de armoedegrens en een te lage vermogensbuffer.
Of mensen horen tot een huishouden dat problematische schulden heeft, stelt het CBS vast met verschillende registraties. Het gaat onder andere om schulden bij de Belastingdienst, betalingsachterstanden geregistreerd bij het BKR, een betalingsachterstand bij de zorgpremie en achterstanden bij verkeersboetes.
Lees hier het volledige artikel.
