Zowel het gebruik van een camerapil als het maken van MRI-beelden van de dunne darm (gevuld met contrastvloeistof) zijn goede methoden om non-invasief – en dus minder ingrijpend voor de patiënt – de dunne darm te onderzoeken op afwijkingen als tumoren, bloedingen en coeliakie. Dat blijkt uit het onderzoek van Stijn van Weyenberg bij VUmc, waarop hij 26 september promoveert.
Het proefschrift van Stijn van Weyenberg beschrijft de resultaten van wetenschappelijke studies naar twee onderwerpen. Ten eerste zogeheten ‘magnetische resonantie (MR)-enteroclyse’, een techniek waarbij MRI-beelden worden gemaakt van de dunne darm, die is gevuld met een contrastmiddel. En ten tweede video-capsule-endoscopie (VCE), een onderzoek met behulp van een zogeheten ‘camera-pil’. Deze twee minimaal-invasieve onderzoeksmethoden worden gebruikt om de aanwezigheid van aandoeningen van de dunne darm te onderzoeken.
Het proefschrift richt zich voornamelijk op het gebruik van deze methoden in de diagnostiek naar goed- en kwaadaardige tumoren van de dunne darm, zeldzame vormen van coeliakie (een vorm van glutenintolerantie) en bloedingen in de dunne darm. Daarnaast is er aandacht voor kwaliteitsaspecten van VCE, waaronder de veiligheid, de behandeling van complicaties en de beoordeling van de kwaliteit van darmvoorbereiding.
Lees hier het volledige artikel.