Het aantal hoornvliestransplantaties in Nederland is de afgelopen jaren met 25 procent afgenomen door de behandeling van de oogziekte keratoconus met UV-licht en vitamine B2.
Onderzoekers van het UMC Utrecht vergeleken het aantal hoornvliestransplantaties in de periodes vóór en na introductie van deze zogenaamde ‘cross-linking’ behandeling. De resultaten zijn nu gepubliceerd in het oogheelkundige vakblad Acta Ophthalmologica.
Keratoconus is een progressieve oogaandoening waarbij het hoornvlies dunner wordt en de normale vorm verandert. De vorm wordt dan kegelvormig in plaats van bolvormig, wat het zicht aantast. In Nederland zijn er bijna 45.000 patiënten met keratoconus. De aandoening kan bij 80-90 procent van de patiënten worden gecorrigeerd met een bril of lenzen. Een hoornvliestransplantatie is nodig als er littekens in het hoornvlies zijn of problemen met contactlenzen ontstaan.
Sinds eind 2007 is deze behandeling van keratoconus beschikbaar in gespecialiseerde centra. Bij cross-linking wordt poliklinisch het hoornvlies van de patiënt met UV-licht bestraald in combinatie met een behandeling met oogdruppels die riboflavine (vitamine B2) bevatten. Deze combinatiebehandeling bevordert de vorming van nieuwe verbindingen in het collageen van het hoornvlies. Het hoornvlies wordt stugger en stabieler waardoor de aandoening niet meer verergert. In veel gevallen kan zo een hoornvliestransplantatie worden voorkomen. Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 350 cross-linking behandelingen uitgevoerd.
De Utrechtse oogartsen vergeleken in het nationale register van de Nederlandse Transplantatie Stichting het aantal uitgevoerde hoornvliestransplantaties vóór en na introductie van deze behandelmethode. Het aantal transplantaties nam af van gemiddeld 90 per jaar in de periode vóór tot gemiddeld 67 per jaar in de periode ná introductie van de nieuwe behandeling, een afname met 25 procent.
Lees hier het volledige artikel.