Nederlandse huisartsen zijn zeer succesvol bij de diagnostiek en behandeling van thuis opgelopen longontstekingen. Dat concluderen NIVEL-onderzoekers die aan de hand van gekoppelde databases berekenden dat 4 op de 5 patiënten met een longontsteking alleen door de huisarts worden behandeld. Van deze patiënten herstelt 95% binnen 30 dagen, 2,3% wordt in het ziekenhuis opgenomen en 1% overlijdt.
De auteurs koppelden de database van het Landelijk Informatienetwerk Huisartsenzorg (LINH) aan de Landelijke Medische Registratie en aan de doodsoorzakenstatistieken van het CBS (Prim Care Respir J. 2013; epub 16 september). Zij keken naar diagnosen van pneumonie bij de huisarts, bij ziekenhuisopname of naar pneumonie als doodsoorzaak bij de kleine 400.000 patiënten die staan ingeschreven bij de ruim 80 huisartspraktijken die deelnemen aan de LINH.
In de periode 2002-2009 lag de incidentie van longontstekingen in de onderzoekspopulatie rond de 70 tot 77 per 10.000, met een uitschieter van 95 in 2005, een jaar met een hevige griepepidemie. Patiënten die in het ziekenhuis belandden, waren over het algemeen ouder (57 vs. 47 jaar) en zieker dan lotgenoten die bij de huisarts bleven. Van de opgenomen patiënten overleed 7% binnen 30 dagen met een longontsteking als primaire of secundaire doodsoorzaak. De gemiddelde leeftijd van patiënten die overleden aan een longontsteking was 78 jaar.
Aan verreweg de meeste ziekenhuisopnamen was overigens geen diagnose van pneumonie door de huisarts voorafgegaan. De onderzoekers opperen als verklaringen dat patiënten met een zeer ernstige acute pneumonie mogelijk vooral direct via de Spoedeisende Hulp worden opgenomen, reeds bekend zijn in het ziekenhuis – bijvoorbeeld met COPD – en de huisarts passeren, of kunnen zijn verwezen door verpleeghuisartsen.
Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde