Bij gemiddeld 4,3% van de verstrekkingen moet een apotheker op zoek gaan naar een alternatief, omdat het door de zorgverzekeraar aangewezen preferente geneesmiddel niet leverbaar is.
Hoewel in de aanbestedingsafspraken tussen zorgverzekeraars en leveranciers is opgenomen dat preferente geneesmiddelen gedurende de overeengekomen periode beschikbaar moeten zijn, zijn er toch nog zeer regelmatig problemen met de levering van de aangewezen middelen. Om inzicht in de omvang van de problematiek te krijgen, ontvangt de SFK wekelijks een overzicht van groothandels met alle preferent aangewezen geneesmiddelen die in die betreffende week niet leverbaar waren.
De SFK koppelt de gegevens van de groothandels aan de verstrekkinggegevens van openbare apotheken. Hierbij houdt de SFK rekening met de marktaandelen van de groothandels waarbij de beschikbaarheidproblemen zich voordoen. Bij de berekeningen betrekt de SFK ook het soort contract dat apothekers met zorgverzekeraars hebben gesloten. Contracten zonder preferentiebeleid zijn uitgesloten van de berekeningen. De resultaten van deze berekeningen geven zicht op de impact van het niet beschikbaar zijn van preferente middelen bij de groothandel en nadrukkelijk niet op die bij de fabrikant.
Alternatief
Alhoewel de omvang en de impact voor apothekers wekelijks varieert, zijn de leveringsproblemen hardnekkig. In de periode april 2012 – de startmaand van de meting – tot en met maart 2014 schommelde het aandeel niet direct leverbare verstrekkingen tussen 1,9% en de 5,3%. In het eerste kwartaal van 2014 waren er wekelijks bijna 150 door zorgverzekeraars als preferent aangewezen artikelen in meer of mindere mate niet leverbaar. Hierdoor moesten apothekers op maandbasis bij gemiddeld bijna 800.000 aangeboden voorschriften op zoek naar een alternatief. Dit is 4,3% van alle verstrekte receptgeneesmiddelen.
Lees hier het volledige artikel.