Het jaarverslag van De Nederlandsche Bank (DNB) is er duidelijk over: de vaderlandse economie is weliswaar aan de beterende hand, maar achteroverleunen is er niet bij. Ook de zorgsector zal zijn steentje moeten bijdragen. De zorguitgaven leggen namelijk een veel te groot beslag op wat we met zijn allen verdienen.
De totale zorgkosten stegen van circa 11 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in 2000 naar 16 procent van het bbp in 2013, aldus de bank. Hervormingen in het zorgstelsel kunnen de stijging van de collectieve zorgpremies beperken, en daarmee, zo verwacht DNB, de financiële ruimte van de Nederlanders ten goede komen.
Dat momenteel de verzekeringen voor de curatieve zorg (Zorgverzekeringswet, Zvw) en langdurige zorg (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wmo, en de Wet langdurige zorg – Wlz) steeds duurder dreigen te worden, komt zowel door hogere zorgprijzen als door een meer verleende zorg, onder andere door het grotere aantal ouderen en de gestegen welvaart.
Maar, stelt DNB subtiel, er zijn ‘ook aanwijzingen dat verkeerde prikkels in de huidige financieringswijze leiden tot overmatige zorgproductie, met name sinds het afschaffen van de strakke budgettering’. In dat licht vindt de bank de eigen bijdragen van huishoudens aan door hen gebruikte zorg ‘vaak minimaal’, en constateert dat ‘bij zorgverleners kosteneffectiviteit niet altijd een integraal onderdeel is van de behandelingsafweging’. ‘Dit vraagt om betere prikkels tot gepast zorggebruik voor zowel gebruikers als aanbieders’.
Lees hier het volledige artikel.