Onderzoekers van het UMC Utrecht zijn er samen met Japanse collega’s in geslaagd om een muizenstam te ontwikkelen die door het ontbreken van één gen zijn soortgenoten niet meer herkent en daarnaast zintuiglijke prikkels slecht verwerkt. Met dit proefdiermodel kan gericht onderzoek worden gedaan naar het effect van behandelingen op deze specifieke kenmerken, die een rol spelen bij psychiatrische aandoeningen als autisme. De zoektocht naar het gen is onlangs beschreven in het gerenommeerde vakblad Biological Psychiatry.
Momenteel worden psychiatrische stoornissen ingedeeld op basis van een beschrijving van de symptomen volgens het diagnostisch handboek, de DSM5. Modern onderzoek laat echter zien dat de verschillende ziektebeelden, zoals autisme, ADHD en schizofrenie, vaak een vergelijkbare genetische achtergrond hebben. Het wetenschappelijke onderzoek in de psychiatrie richt zich daarom steeds meer op losse onderdelen van het afwijkende gedrag – ook wel klinische entiteiten genoemd -, en de biologische achtergrond daarvan in het brein.
Het is waarschijnlijk dat behandeling van deze losse onderdelen veel beter mogelijk is dan behandeling van de aandoening in zijn totaliteit. In het onderzoek naar de behandeling van kinderen met autisme is bijvoorbeeld steeds meer aandacht voor overgevoeligheid voor prikkels. Dit zou mogelijk een fysiologische en behandelbaar deel kunnen zijn van hun (sociale) gedragsproblemen. De vraag is echter hoe deze sociale problemen van autisme samenhangen met prikkelgevoeligheid.
Lees hier het volledige artikel.