Genen bepalen hoe goed cholesterolverlagers werken

Een grote studie, waarbij gegevens van 40.000 mensen onder de loep zijn genomen, heeft twee nieuwe genvarianten aangewezen die van invloed zijn op de werkzaamheid van statines. Dat publiceren onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de Queen Mary University in Londen vandaag in Nature Communications.

Veel patiënten met een te hoog cholesterolniveau slikken statines, die het ‘slechte’ LDL-cholesterol met meer dan de helft kunnen verlagen. Dit kan de kans op hartziekten sterk verkleinen. De cholesterolverlagende statines werken echter niet bij iedereen even goed. De twee ontdekte genvarianten blijken deze verschillen in werkzaamheid tussen individuen deels te verklaren.

Wereldwijd onderzoek

Om de verschillen in gevoeligheid voor statines te onderzoeken, combineerden de onderzoekers van 6 gerandomiseerde klinische trials en 10 observationele studies waarbij het hele genoom van deelnemers in kaart was gebracht. Daaruit kwamen twee genvarianten te voorschijn die niet eerder met genoomwijde analyses ontdekt waren. Samen met andere universiteiten wereldwijd valideerden de onderzoekers hun resultaten in 22 duizend individuen. Daarbij vonden ze naast de twee nieuw ontdekte genvarianten ook twee al eerder ontdekte, veelvoorkomende genvarianten die inderdaad invloed hebben op het cholesterolverlagende effect van statines.

Testen zinvol?

Prof. Wouter Jukema (LUMC): “Dit is een belangrijke stap in het begrijpen van de invloed van genetische variaties op de statinerespons. Vervolgonderzoek moet uitwijzen hoe we deze kennis kunnen inzetten in de patiëntenzorg. Daarvoor is het wel nodig om breder te kijken naar de genetische variaties die de statinerespons kunnen voorspellen. Pas dan kunnen we bepalen of het zinvol is om patiënten die statines krijgen voorgeschreven op deze genvarianten te testen.”

Lees hier het volledige artikel.