Zorgverzekeraars krijgen nog te weinig compensatie voor bepaalde groepen chronisch zieken. Dat ontmoedigt hen om te investeren in de kwaliteit van zorg voor deze groepen mensen.
Dat schrijven drie onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam in het rapport ‘Evaluatie zorgstelsel en risicoverevening’ dat vandaag is gepubliceerd. Volgens Richard van Kleef, Erik Schut en Wynand van de Ven is, acht jaar na invoering van de Zorgverzekeringswet, flinke vooruitgang geboekt bij het realiseren van de voorwaarden om gereguleerde concurrentie tot een succes te maken. Toch signaleren de onderzoekers nog enkele problemen. Zo schiet het mededingingsbeleid nog altijd tekort: zelfs ziekenhuisfusies die leiden tot gezamenlijke marktaandelen van meer dan 50 procent zijn gewoon goedgekeurd. En hoewel zorgverzekeraars de afgelopen jaren zijn gegroeid in hun ‘inkooprol’, speelt het begrip ‘kwaliteit’ in het inkoopbeleid van de zorgverzekeraars nog een te beperkte rol: ‘De ontwikkeling, registratie en verspreiding van bruikbare en betrouwbare informatie over kwaliteit van zorg, is nog steeds de achilleshiel van het zorgstelsel.’
Daarnaast is het systeem van risicoverevening ‘niet goed genoeg’, stellen de onderzoekers. Nog steeds worden zorgverzekeraars ondergecompenseerd voor verschillende subgroepen van hoogrisicoverzekerden (dat zijn verzekerden met hoge verwachte zorgkosten), waaronder bijvoorbeeld mensen met ten minste één langdurige aandoening of met een functionele beperking. Voor een aantal groepen laagrisicoverzekerden (met lage te verwachten zorgkosten), zoals mensen met een goede gezondheid en zonder langdurige aandoening, worden verzekeraars juist overgecompenseerd.
Lees hier het volledige artikel.