De sociale psychologie kent het onderscheid tussen ‘sterke’ en ‘zwakke’ situaties. Professionals die binnen de Wmo een passend zorgaanbod moeten realiseren, verkeren in zwakke situaties. Dat vraagt veel van hen en dus actie van andere betrokkenen.
Zorgprofessionals werken in ‘zwakke situaties’
Een sociaal wijkteam kreeg laatst een opmerkelijke casus: een terminaal zieke kankerpatiënt zou in een hospice verzorgd worden tijdens zijn laatste dagen. Onvermoed bleek de patiënt vitaler dan gedacht en kon hij naar huis om nog een aantal weken tussen zijn geliefden te leven. Om dat te kunnen realiseren zou het gezin hulp bij het huishouden moeten krijgen om de boel te kunnen bolwerken. Het sociale wijkteam merkte dat de aanvraag voor huishoudelijke zorg de reguliere vijf weken in beslag ging nemen wat op dat moment de wachttijd was. Daarmee was het niet haalbaar terug te keren naar huis.
Dit voorbeeld is fors, maar staat niet op zichzelf. Denk aan kinderen bij wie meervoudige problematiek niet wordt onderkend, of een echtgenote die tot haar ontzetting ziet hoe haar dementerende man een tijd lang wordt ondervraagd op een manier die niet past bij een dementerende en meer onrust dan oplossing geeft.
Contextafhankelijk handelen
Een van de gedachtes achter de decentralisaties is dat professionals in de wijk meer maatwerk leveren dan op afstand staande instituties. Maatwerk staat in deze denklijn voor de mogelijkheid om contextafhankelijk te handelen. Dit maatwerk is een verbetering ten opzichte van bureaucratische contextonafhankelijke procedures. Het interessante aan de genoemde casus is dat ook wanneer alleen professionals betrokken zijn, er toch iets mis kan lopen. Wat gaat achter deze casus schuil en wat voor lering kunnen we eruit trekken?
Onzekerheid
De sociale psychologie kent het onderscheid tussen ‘sterke’ en ‘zwakke’ situaties. Een sterke situatie is een situatie die weinig ruimte voor interpretatie en eigen inbreng biedt. Een zwakke situatie biedt de mogelijkheid tot een ruimer gedragsrepertoire – maar geeft daarmee ook meer onzekerheid. Bijvoorbeeld: je komt thuis uit je werk, je kind speelt op de stoep, krijgt jou in het oog, rent op je af, springt in je armen en begint je enthousiast te knuffelen. Een sterke situatie: zonder gêne of terughoudendheid kan je je eigen kind ’terugknuffelen’. Stel nu dat er een tamelijk onbekend vriendje of vriendinnetje speelt die je met hetzelfde enthousiasme begroet: daar zul je wat terughoudender op reageren, meer bewust van mogelijke reacties uit je omgeving. Gevoelens van schaamte, schuld, of onzekerheid hebben de neiging de kop op te steken in zwakke situaties. Veel mensen houden niet van zwakke situaties: ze bieden geen zekerheid en voorspelbaarheid terwijl dat evolutionair een groot goed is.
Lees hier het volledige artikel.