De uitgaven voor zorggebruik in het buitenland zijn aanzienlijk minder sterk gestegen dan werd gedacht. Maar ze nemen relatief wel meer toe dan de totale zorguitgaven.
Dat blijkt uit een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar grensoverschrijdende zorg dat afgelopen vrijdag verscheen. Sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 laten de uitgaven aan grensoverschrijdende zorg een grillig verloop zien. Tussen 2008 en 2012 was er ogenschijnlijk sprake van een ‘verontrustende’ stijging met 55 procent. Maar dat klopt niet, aldus het rapport: de stijging van die uitgaven blijkt ongeveer 30 procent te zijn geweest. Dit is weliswaar minder dan gedacht, maar wel meer dan de relatieve stijging van de totale zorgkosten, die 21 procent bedroeg.
Voor 2013 werden de uitgaven geraamd op 763 miljoen euro. Het merendeel komt voor rekening van zorg verleend in België en Duitsland. Daarnaast scoren populaire vakantie- en overwinterbestemmingen (zoals Spanje, Portugal, Turkije, Frankrijk, Marokko en Oostenrijk) relatief hoog. De grensoverschrijdende zorguitgaven bedragen circa 1 procent van de totale zorguitgaven. Dat leidt tot de conclusie dat slechts weinig Nederlandse patiënten daadwerkelijk zorg in het buitenland gebruiken. Weinig verrassend: patiënten die in een grensregio wonen, maken wel vaker gebruik van zorg in het buitenland.
Lees hier het volledige artikel.