Meer budget, helemaal geen persoonlijke verzorging en borging van samenwerkingsafspraken met zorgverzekeraars. Dit zijn enkele van de keiharde voorwaarden voor gemeentekoepel VNG om met de decentralisatie zorg door te gaan.
Resolutie
Een resolutie van deze strekking legt het VNG-bestuur volgende week vrijdag voor aan alle gemeenten. Die moeten zich op de buitengewone algemene ledenvergadering (balv) allereerst uitspreken of ze zonder persoonlijke verzorging überhaupt wel door willen met de decentralisatie. Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, VWS) wil 95 procent van de persoonlijke verzorging onderbrengen in de Zorgverzekeringswet (Zvw) en 5 procent in de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Als een meerderheid van de gemeenten vrijdag besluit met de decentralisatie te willen doorgaan, dan is de vraag hoe.
Niet onderhandelbaar
Van Rijn moet in ieder geval op het punt van die budgetkorting ‘echt bewegen’, benadrukt VNG-directieraadvoorzitter Jantine Kriens. De verkleining van de decentralisatie met 2,5 miljard euro ondermijnt het financiële draagvlak voor de decentralisatie van taken, stelt de VNG. De deur voor budgetverhoging op een kiertje zetten, zoals Van Rijn afgelopen week deed in een interview met Binnenlands Bestuur, is voor de VNG niet goed genoeg. De gemeenten eisen een ‘substantiële verlaging’ van de bezuinigingen voor de huishoudelijke zorg (nu 40%) en begeleiding (25%).
Onacceptabel
Naast meer budget, bedanken gemeenten voor de vijf procent persoonlijke verzorging die vanuit de Awbz bij de Wmo wordt ondergebracht. Uit een nieuw conceptwetsvoorstel-Wmo blijkt dat de verzorging wél als gemeentelijke verantwoordelijkheid in de Wmo wordt opgenomen, maar dat de gemeente ‘niet hoeft te leveren als betrokkene in aanmerking komt voor verzorging krachtens de zorgverzekeringswet’. De omschrijving van het verschil is vaag, stelt de VNG. Deze constructie leidt tot een enorm afschuifrisico vanuit de Zvw naar de gemeenten. Als zorgverzekeraars eenzijdig besluiten dat zij bepaalde mensen niet gaan helpen, zijn het ‘alsnog de gemeenten die deze mensen wel zorg moeten leveren’, aldus Kriens. Dat is vragen om uitvoeringsproblemen waar inwoners de dupe van worden. ‘Onacceptabel voor gemeenten.’
Inkoopvrijheid
Daarnaast moeten gemeenten meer inkoopvrijheid krijgen. Die wordt met restricties op het aanbestedingsbeleid door het rijk te veel aan banden gelegd. Verder moet er financiële compensatie komen voor het zogeheten overgangsrecht, waarbij gemeenten worden verplicht om mensen met een langlopende indicatie in ieder geval het eerste jaar (2015) dezelfde zorg te leveren die ze nu onder de Awbz hebben. Voor zowel jeugd als zorg moet bovendien een toereikend macrobudget naar gemeenten overgaan.
Wijkverpleegkundigen
De borging van de samenwerking met verzekeraars en de inzet van wijkverpleegkundigen in sociale wijkteams is eveneens een harde voorwaarde. Verzekeraars moeten de beschikbaarheid van de functie wijkverpleging garanderen. Ook moet de rol van de wijkverpleegkundige in het sociale wijkteam worden geborgd. Verzekeraars moeten worden verplicht gemeenten te betrekken bij besluiten rond de inzet van de wijkverpleegkundigen.
Bron: Binnenlands Bestuur