Oudere patiënten die het minst van huisarts wisselen, lijken daar groot voordeel van te hebben. In een periode van veertien jaar hebben zij 20 procent minder kans om te overlijden dan degenen die vaak wisselen. Continuïteit van zorg is dus niet alleen prettig voor de patiënt, maar levert ook daadwerkelijk winst op.
Otto Maarsingh is onderzoeker en huisarts in de universitaire praktijk van het VUmc. Daar werkt vrijwel iedereen parttime, en doorstroom van patiënten is er hoog. Maarsingh: ‘Daar anticiperen we op, door nauwkeurig te registreren en tijd in te ruimen voor overdracht. Daarmee hopen we te compenseren voor het verlies van continuïteit. Want ik realiseer me wel dat het heel anders werken is dan een in een solopraktijk waar iemand al 25 jaar lang, vijf dagen per week zit. Die kent zijn patiënten van haver tot gort, dat heeft toegevoegde waarde. ‘Niemand lijkt te twijfelen aan die toegevoegde waarde van continuïteit. Al in 1959 werd het gezien als een van de kernwaarden van huisartsgeneeskunde, zo omschreven tijdens de Woudschoten-conferentie. Ook in de Toekomstvisie Huisartsen 2022 staat het prominent genoemd: huisartsgeneeskunde is generalistisch, persoonsgericht en continu. Maarsingh: ‘Maar opvallend genoeg is zelden getoetst of continuïteit ook daadwerkelijk gezondheidswinst oplevert.’
Maarsingh heeft samen met andere onderzoekers van het VUmc deze hypothese getoetst, voor de oudere populatie. De resultaten verschenen in British Journal of General Practice. De wetenschappers gebruikten gegevens van de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA) om na te gaan of continuïteit van huisartsenzorg samenhing met mortaliteit. De LASA is een longitudinale cohortstudie waarbinnen fysiek, sociaal, emotioneel en cognitief functioneren van ouderen in drie regio’s wordt bestudeerd. Een eerste cohort 60-plussers werd in 1992 geïncludeerd. Elke drie jaar worden gegevens verzameld. Maarsingh e.a. maakten de balans op van ruim 1700 deelnemers. Van hen was bij de laatst beschikbare meetronde in 2009 nog 759 man over. Alleen de deelnemers die bij minimaal drie meetmomenten hadden meegedaan, werden in de analyse betrokken. De continuïteit van zorg werd onderzocht tot de laatste meetronde, de mortaliteit vanaf de derde ronde tot aan 2013.
Lees hier het volledige artikel.