Wmo-raden zijn met afstand de belangrijkste maatschappelijke gesprekspartner van de gemeente bij de ontwikkeling van Wmo-beleid. Dat blijkt uit het rapport Lokaal Betrokken van het Verwey-Jonker instituut.
Dominante positie
Het rapport is opgesteld na onderzoek in acht gemeenten in combinatie met een analyse van ruim 80 rapporten van gemeentelijke rekenkamers. In de meeste gemeenten nemen de Wmo-raden een dominante positie in de adviesstructuur in, aldus het onderzoek van Verwey-Jonker. In de raden zijn ouderen, mensen met een fysieke beperking, mantelzorgers, chronisch zieken en vrijwilligers goed vertegenwoordigd. Belangenverenigingen spelen ook een rol, maar wel voornamelijk wanneer ze zitting hebben in de Wmo-raad. Volgens het onderzoek zijn Wmo-raden steeds vaker een adviesorgaan en treden ze steeds minder vaak op als co-producent van beleid
Moeilijk te bereiken
Opvallend is dat groepen die sowieso al moeilijk te bereiken zijn voor gemeenten, zoals psychiatrische patiënten, ook in de Wmo-raden niet vaak vertegenwoordigd zijn. Zij zijn daardoor niet betrokken bij de beleidsvorming. Gemeenten vinden het moeilijk om zicht op deze groepen te krijgen. Veel gemeenten voldoen ook niet aan de wettelijke eis om in het beleidsplan aan te geven hoe zij deze groepen bij de beleidsvorming hebben betrokken.
Lees hier het volledige artikel.