Uit een rondgang onder ruim 350 wijkverpleegkundigen blijkt dat bijna 40 procent sjoemelt met de indicaties voor zorg. Ze doen dit vanwege de problemen die ze ondervinden met bijvoorbeeld de aanvraag bij de zorgverzekeraar rondom de maaltijd van kwetsbare ouderen die nog thuis wonen.
‘Wij zijn burgerlijk ongehoorzaam en nemen het heft in eigen hand. Het mag niet. Maar we doen er heel erg goed mee,’ licht een wijkverpleegkundige toe. Een ander schrijft: ‘Uit zorg voor cliënten met dementie kleur ik regelmatig buiten de lijntjes.’
Uit de rondgang, die we deden in samenwerking met het Nederlands Wijkverpleegkundigen Genootschap en de beroepsverenigingen V&VN en Voor de Wijk, blijken de zorgen over ouderen die thuis te weinig ondersteuning krijgen bij het eten groot. Een ruime meerderheid ziet door de ingewikkelde wet- en regelgeving de gezondheid van hun cliënten achteruit gaan. Voeding en vocht valt nu namelijk binnen drie wetten. De zorgverleners raken erin verstrikt en ervaren dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd.
Geen eenduidig beleid
Sinds 2015 zijn de wijkverpleegkundigen zelf verantwoordelijk voor het stellen van de verpleegkundige indicatie en de zorgtoewijzing. Zij bepalen dus uiteindelijk in welke gevallen maaltijdondersteuning binnen de Zorgverzekeringswet geïndiceerd kan worden. In de wet staat dat er dan sprake moet zijn van ‘geneeskundige zorg’, of het risico daarop.
Lees hier het volledige artikel.