Nederlandse wetenschappers hebben steeds minder zin in het aanvragen van onderzoeksbeurzen. De kans op succes is te klein, terwijl ze tussen de 10 en 30 procent van hun onderzoekstijd besteden aan het regelen van nieuwe financiering. Dat blijkt uit een online-enquête van de Volkskrant onder 500 academici in het kader van een onderzoek naar academische veelverdieners.
De basisvoorziening terugschroeven en alleen de beste onderzoeksvoorstellen belonen met geld. Dat is al jarenlang het kabinetsbeleid voor onderzoeksfinanciering. De Nederlandse wetenschapper zoekt dan ook in competitieverband bij tal van organisaties geld. Onderzoeksfinancier NWO is daarbij de belangrijkste geldschieter. Deze organisatie verdeelt jaarlijks circa 650 miljoen en laat commissies met experts beoordelen welke voorstellen onderzoeksgeld waard zijn. NWO vindt dit financieringssysteem cruciaal voor wetenschappelijke doorbraken en noemt het ‘internationaal de norm’.
Uit de Volkskrant-enquête blijkt echter dat die competitie ook nadelen heeft. Vooral de geringe kans dat een aanvraag wordt gehonoreerd, is een pijnpunt. Tweederde van de respondenten denkt dat ze met een aanvraag hooguit 15 procent kans maken op succes. Dat is minder dan onderzoeksfinancier NWO in Nederland aanhoudt.
Vergeleken met vijf jaar geleden gaat er ook meer tijd heen met het vinden van researchgeld, denken onderzoekers. Dat geldt zowel voor subsidie-aanvragen bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in Den Haag als Europese organisaties als de European Research Council in Brussel. Zowel de NWO als de ERC honoreert onderzoeksvoorstellen na een zware beoordeling door externe experts en een afweging door een wetenschappelijke jury. Verreweg de meeste voorstellen halen het niet.
Lees hier het volledige artikel.