In Nederland worden risicogroepen gescreend op tuberculose door de GGD. In 2012 heeft de minister van VWS voorwaarden gesteld aan de vergunning voor de uitvoering van dit bevolkingsonderzoek. In hoeverre is daaraan inmiddels voldaan? De Gezondheidsraad concludeert dat er goede plannen zijn gemaakt, maar dat de uitvoering traag verloopt.
Op grond van de Wet op het bevolkingsonderzoek heeft de minister van VWS in 2012 voorwaarden gesteld aan de verlenging van de vergunning voor de screening op tuberculose door de GGD’en. Om mensen te beschermen tegen de mogelijke nadelen van bevolkings-onderzoek, moesten zij, onder de noemer van GGD GHOR Nederland, binnen een jaar een plan van aanpak maken. In dat plan moest aandacht zijn voor: (verbetering van) de screeningsmethode, de organisatie en kwaliteit van de screening en de informatie- en klachtvoorziening voor de deelnemers. Op verzoek van de minister heeft de Commissie Bevolkingsonderzoek van de Gezondheidsraad de maat-regelen die door de vergunninghouder zijn genomen beoordeeld.
De commissie constateert dat de GGD’en goede plannen hebben gemaakt om de screening te laten voldoen aan de wettelijke eisen. De uitvoering ervan verloopt echter traag, waardoor nog niet aan alle voorwaarden is voldaan. De commissie vermoedt dat dit te maken heeft met de decentrale opzet van de GGD’en, waardoor het niveau van centrale regie dat nodig is voor een landelijk gestandaardiseerd screenings-programma van hoge kwaliteit ontbreekt. Zij adviseert de minister dan ook om de GGD’en aan te sporen prioriteit te geven aan de uitvoering van de plannen. Verder adviseert zij om de tuberculosescreening onder centrale regie te laten uitvoeren en beveelt aan daarbij een voorbeeld te nemen aan de landelijke bevolkingsonderzoeken naar kanker.
Lees hier het volledige artikel.