Mevrouw Jansen heeft zorg en ondersteuning nodig en krijgt daarvoor een indicatie voor zorg met verblijf. Ze woont in een dorp in Noord Groningen en wil daar graag blijven, in de buurt van haar vrienden en haar dochter. Het verpleeghuis heeft niet onmiddellijk plek, ze komt op de wachtlijst. In termen van de overheid is ze een wenswachtende. Niet omdat ze in een verpleeghuis wenst te wonen, maar omdat ze in een specifiek verpleeghuis wenst te wonen.
Over de terminologie alleen kun je al een hele discussie voeren. Maar waar ik nog meer over val, is dat we (VWS, de politiek, de verzekeraars, de cliënten en de zorgondernemers) enerzijds zeggen dat de keuze van de cliënt leidend moet zijn, maar anderzijds toch het systeem voorop blijven stellen. We willen dat zorg dichtbij geleverd moeten worden en we vinden het belangrijk dat familie betrokken is bij de zorg en graag ook een handje helpt. Dat heeft de staatsecretaris in Nieuwsuur op maandagavond nog eens benadrukt. Toch ontstaat de situatie dat het verpleeghuis in het dorp van mevrouw Jansen wel leegstaande appartementen heeft, maar geen cliënten opneemt.
Verdeling en risico’s
Want voor die plekken heeft de zorgorganisatie geen contract kunnen sluiten met het zorgkantoor. De zorgorganisatie biedt mevrouw Jansen geen appartement aan, omdat het zorgkantoor nog niet weet of het de kosten van mevrouw Jansen wel gaat vergoeden. Het zorgkantoor is zelf nog onzeker of het genoeg geld te verdelen heeft in de regio.
Lees hier het volledige artikel.