Koolhydraten zijn een ingewikkelde materie. Ze bestaan in verschillende vormen en krijgen allerlei soorten namen. Soms worden ze de hemel in geprezen, soms worden ze verguisd. Maar er zijn koolhydraten en … koolhydraten.
Het is sowieso niet altijd evident om door de bomen het bos te zien en te weten welke soort je in de kuip hebt. Om daarin wegwijs te geraken, moeten we ons eerst even verdiepen in de scheikunde.
Monosachariden, al dan niet in ketens
De koolhydraten die wij via onze voeding opnemen, hebben verschillende structuren. We eten ze hoofdzakelijk in de vorm van zetmeel, cellulose, oligosachariden en suikers en dat zijn stuk voor stuk diverse aaneenschakelingen van molecules die monosachariden worden genoemd.
Er zijn twee grote families koolhydraten namelijk de enkelvoudige koolhydraten (of suikers) en de meervoudige (of complexe) koolhydraten.
- De enkelvoudige worden opgedeeld in monosachariden (1 sacharidemolecule) en dischariden (een verbinding van twee moleculen).
- Courante monosachariden zijn glucose (of dextrose of druivensuiker), fructose en galactose.
- Bij de disachariden kennen we vooral lactose (of melksuiker) en sucrose (of sacharose of vrije suiker).
Deze suikers komen via twee wegen in onze spijsvertering terecht: via toevoeging van sucrose of sacharose (wat wij in culinaire termen suiker noemen) aan voeding en dranken tijdens hun bereidingsfase en via voedingsproducten (groente, fruit, zuivel, honing …) waar ze van nature in aanwezig zijn. Fructose komt van nature vooral voort in fruit en honing.
Lees hier het volledige artikel.