Eerste aanwijzingen vragen om groot vervolgonderzoek.
Bij patiënten met boezemfibrilleren, een hartritmestoornis, lijkt het op het eerste gezicht geen verschil te maken of zij na een hersenbloeding wel of geen medicijnen krijgen om de kans op een nieuwe beroerte of overlijden te verkleinen.
Dit resultaat blijkt uit onderzoek onder leiding van het Radboudumc en UMC Utrecht, nu gepubliceerd in The Lancet Neurology. De studie vraagt om een grote vervolgstudie, die inzicht moet geven of in bepaalde groepen patiënten juist wel of juist niet bloedverdunners moeten worden gegeven na een hersenbloeding.
Patiënten met boezemfibrilleren, een hartritmestoornis waarbij het hart onregelmatig en vaak sneller klopt dan normaal, krijgen hiervoor vaak bloedverdunners om ervoor te zorgen dat bloed minder snel stolt, wat de kans op een herseninfarct (schade door zuurstoftekort in de hersenen als gevolg van een verstopt bloedvat) verkleint. Bloedverdunners vergroten echter de kans op een hersenbloeding, die ontstaat als een bloedvat in de hersenen knapt of scheurt.
Lees hier het volledige artikel.