Weinig aandacht voor pijnmeting bij kanker

Nederlandse ziekenhuizen volgen de landelijke richtlijn voor diagnose en behandeling van pijn bij kanker te weinig. Oncologen en anesthesiologen schieten vooral tekort in het structureel meten van pijn bij kankerpatiënten. Dit concludeert anesthesioloog Kees Besse van het Radboudumc in zijn onderzoek waarop hij op 29 april promoveert.

Pijn is één van de meest voorkomende symptomen bij kanker. Matige tot ernstige pijn komt voor bij 30 tot 40% van de patiënten met kanker ten tijde van de diagnose en bij 70 tot 90% in een vergevorderd of terminaal stadium. In meer dan de helft van de gevallen is er sprake van meerdere soorten pijn. Bij de helft van de patiënten met kanker wordt de pijn onvoldoende behandeld. Kees Besse was vice-voorzitter van de landelijke werkgroep die in 2008 een nieuwe richtlijn opstelde om het vaststellen en behandelen van pijn bij patiënten met kanker te verbeteren.

Naleven richtlijn
Volgens de richtlijn is het nauwkeurig en systematisch meten van de pijn tijdens het hele ziekteverloop hoeksteen van een goede pijnbestrijding. De richtlijn geeft onder andere aanbevelingen voor het uitvragen en registreren van pijn. Deze worden echter niet gevolgd in de vier ziekenhuizen waar Besse zijn onderzoek uitvoerde. Uit de statussen van patiënten van de oncologische poli’s van de deelnemende ziekenhuizen bleek dat nergens een gestandaardiseerde schaal voor pijnmeting wordt gebruikt. Vaak duiken in pijnregistraties vage woorden op als ‘mild’ of ‘erg’.

Lees hier het volledige artikel.