Als iemand een hekel heeft aan een andere persoon, valt al snel het woord etterbak. Deze niet bepaald complimenteuze titel vindt zijn oorsprong in de ziekenhuizen van weleer. Daar werden kleding, beddengoed, verbanden en ander textiel dat met etter (pus) besmeurd was verzameld in grote bakken, zogeheten etterbakken.
Etter en wondgenezing?
Dat hiervoor grote bakken werden gebruikt, geeft al aan dat het etteren van wonden destijds schering en inslag was. Het was eeuwenlang zelfs zo veelvoorkomend, dat medici meenden dat het verschijnen van etter een onmisbare stap was in de wondgenezing. Artsen waren blij als daarbij het zogeheten ‘pus bonum et laudabile’ verscheen. In goed Nederlands: weldadig en prijzenswaardige etter.
Dit was dik, roomkleuring en reukloos pus. Het verschijnen daarvan duidde op een goede genezing van de wond. Maar wee de patiënt bij wie dun, stinkende pus uit de wond stroomde. Die kon maar beter rap zijn testament opmaken.
Ontsmetten van wonden
Pas door het werk van mensen als Louis Pasteur, Robert Koch en Joseph Lister werd in de tweede helft van de negentiende eeuw duidelijk dat het etteren van wonden niets te maken had met het genezingsproces op zich, maar met het binnendringen van bacteriën in het lichaam.
Het ontsmetten van wonden, werken met schoon, steriel gereedschap bleek het etteren van wonden een halt toe te roepen. Sindsdien zit geen arts na een operatie meer te wachten op het verschijnen van ‘weldadig en lovenswaardige pus’. Mocht dit wel het geval zijn, dan is dit niet een teken van vakmanschap van de chirurg, maar een teken van slechte hygiëne tijdens of na de operatie.
Lees hier het volledige artikel.