Om te weten of een bepaalde hartslag bij een gegeven inspanning hoog of laag is, kan je in een sportlaboratorium een test afleggen waarbij de inspanning gradueel tot het maximum opgedreven wordt.
Indien je op basis van de hartslag wenst te trainen, vraag je best om sportspecifiek getest te worden. Een fietser legt dus best een test af op de fiets, een loper op de loopband. Ben je voetballer dan kan de inspanningstest het best op een loopband afgenomen worden. Voetbal is immers een ‘loopsport’.
Moeilijker wordt het wanneer je bv volleybal of tennis speelt. Daar is de keuze vrij, maar het best kies je voor een test die overeenkomt met de sport waarmee je je conditie wenst bij te schaven.
Met de gegevens uit zulke inspanningstest kan de arts de optimale trainingsintensiteiten bepalen en uitdrukken in hartfrequentiezones zodat er zeer gericht op bv. uithouding getraind kan worden.
Een andere mogelijkheid is om te trainen op basis van de individueel vastgestelde maximale hartslag (HFmax). Kom je boven die maximale hartslag dan train je niet langer aeroob (dus op uithouding), maar anaeroob (dus op weerstand).
Lees hier het volledige artikel.