Wat er voor u verandert per 1 januari

Zoals elk jaar wijzigt er voor burgers per 1 januari weer een hoop als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving. Een overzicht.

WERK:

  • Van de twaalf kindregelingen blijven er vier bestaan voor inkomensondersteuning aan ouders: de kinderbijslag; het kindgebonden budget; de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. Andere regelingen verdwijnen.
  • Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 januari met ruim 6 euro. Wie 23 jaar of ouder is, heeft recht op 1.501,80 euro per maand bij een volledig dienstverband.
  • Wie via een payrollbedrijf werkt, krijgt vanaf 1 januari dezelfde ontslagbescherming als collega’s die wel rechtstreeks bij een werkgever in dienst zijn.
  • Ouders krijgen, naast het huidige kraamverlof van twee dagen, recht op drie dagen ouderschapsverlof rond de geboorte van het kind.
  • Vanaf 1 januari krijgen alleenstaande ouders die vanuit de bijstand gaan werken een hoger kindgebonden budget. Hierdoor gaan ze er financieel op vooruit als ze gaan werken.
  • Op 1 januari vervalt de werkbonus voor iedereen die op dat moment nog 61 jaar moet worden.
  • De kinder- en de partneralimentatie gaan met 0,8 procent omhoog, als gevolg van de jaarlijkse indexering.
  • De AOW-leeftijd gaat met een maand omhoog naar 63 en drie maanden. Uiteindelijk zal in 2023 de AOW-leeftijd 67 jaar zijn.
  • Inkomens tot 85.000 euro krijgen meer arbeidskorting. Ook stijgt de algemene heffingskorting, voor inkomens tot 50.000 euro.
  • Per 1 januari kunnen werkgevers nog maar maximaal 1,2 procent van het totale fiscale loon besteden aan bijvoorbeeld om kerstpakketten of een ‘fiets van de baas’.
  • Vanaf 1 januari is belasting uitstellen over een ontslagvergoeding niet meer mogelijk.

WONEN:

  • Particulieren kunnen bij de gedwongen verkoop van een huis bieden via internet.
  • De verruimde schenkingsvrijstelling van 100.000 euro voor een eigen woning vervalt. De ‘oude’ regeling wordt opnieuw van kracht, waarbij ouders eenmalig tot 52.752 euro belastingvrij mogen schenken aan een kind tussen de achttien en veertig jaar.
  • De maximale hoogte van de hypotheek ten opzichte van de waarde van de woning gaat verder omlaag naar 103 procent. Strengere hypotheeknormen voor inkomens onder de 30.000 per jaar. Het eigenwoningforfait stijgt van 0,7 naar 0,75 procent. Alle huizen krijgen een voorlopig energielabel. Bij de verkoop moet dat verplicht worden omgezet in een definitief label.
  • De liberalisatiegrens, die het verschil bepaalt tussen sociale huur en vrije sector, gaat met 11 euro omhoog naar 710,68 euro per maand. De inkomensgrens voor een sociale huurwoning gaat met ruim 200 euro omhoog naar bijna 35.000.

Lees hier het volledige artikel.