De helft van de patiënten met reumatoïde artritis (RA) wordt niet binnen 3 maanden behandeld door een reumatoloog. Dat blijkt uit gegevens van het Erasmus MC in Rotterdam. Onderzoeker en reumatoloog in opleiding dr. Celina Alves heeft daarom een verwijsmodel ontwikkeld voor huisartsen. Opvallend: de huisarts hoeft niet vast te stellen of er sprake is van gewrichtsontsteking.
Huisartsen krijgen veel patiënten met gewrichtsklachten in hun praktijk: gemiddeld wel 400 per jaar. Toch komen gewrichtsontstékingen misschien maar bij 5 of 6 patiënten voor. ‘En daarvan blijkt gemiddeld 1 patiënt later reumatoïde artritis te hebben’, vertelt dr. Celina Alves van het Erasmus MC. ‘Omdat het zo weinig voorkomt, is het voor huisartsen dus moeilijk om gewrichtsontstekingen en dus RA te herkennen.’
Schade voorkomen en kwaliteit van leven behouden
Toch is juist het vroeg herkennen en snel behandelen van een ontstekingsreuma als RA heel belangrijk. ‘We weten uit onderzoek dat je hoe eerder begint met behandelen, hoe beter je schade aan de gewrichten op lange termijn kan voorkomen. Ook raken mensen met reuma minder beperkt en boeten ze minder in op hun kwaliteit van leven’, legt dr. Alves uit. ‘Het is daarom belangrijk om zo snel mogelijk, het liefst binnen 3 maanden na het begin van de klachten, te starten met behandelen.
Helft van de patiënten niet binnen 3 maanden behandeld
Die norm wordt nog niet gehaald: ongeveer de helft van de patiënten met RA wordt daadwerkelijk binnen 3 maanden door de reumatoloog gezien en zo snel mogelijk behandeld. Dat blijkt uit de gegevens van het zogeheten Rotterdam Early Arthritis CoHort (REACH). Een cohort is een groep patiënten met vergelijkbare klachten. ‘In REACH zijn gegevens verzameld van mensen die met beginnende gewrichtsklachten bij de huisarts kwamen. De helft van de patiënten die later RA bleken te hebben, was binnen 3 maanden doorverwezen naar een reumatoloog’, legt Celina Alves uit.
Verwijsmodel voor huisartsen
‘De cijfers uit REACH laten gelukkig door de jaren heen wel zien dat steeds meer mensen op tijd worden doorverwezen, maar we zijn er nog niet’, vervolgt dr. Alves. ‘Om huisartsen te helpen mensen bij het herkennen van mensen met risico op RA heb ik daarom in mijn promotieonderzoek een verwijsmodel ontwikkeld. Dat is gebaseerd op de gegevens van REACH. Het bijzondere eraan is dat de huisarts niet hoeft vast te stellen dat er sprake is van gewrichtsontstekingen.’
‘In plaats daarvan kan de huisarts een aantal vragen stellen aan patiënten met gewrichtsklachten. Bijvoorbeeld hoe snel de klachten zijn ontstaan en hoeveel pijnlijke of gezwollen gewrichten iemand heeft. Het is zelfs mogelijk dat een goed opgeleide praktijkassistente de vragen doorneemt met de patiënt. Het antwoord op elke vraag krijgt een bepaalde score. Aan de hand van die score kan de huisarts beslissen of hij of zij de patiënt doorverwijst naar de reumatoloog.’
Niet wachten tot de klachten erger worden
Het verwijsmodel van dr. Alves moet nog goed in de praktijk worden getest. ‘Het is best een uitdaging om zo’n onderzoek op te zetten’, aldus Alves, ‘maar erg belangrijk. In de tussentijd zou mijn advies aan huisartsen zijn: wacht niet tot gewrichtsklachten erger worden. Overleg met een reumatoloog of verwijs de patiënt door, wanneer er een vermoeden is van gewrichtsontstekingen of zelfs RA. In dat geval is iets doen is altijd beter dan niets.’
Bron: Reumafonds