Een groot deel van het donorbloed gaat naar kankerpatiënten. Zonder donorbloed zouden veel van hen de chemo niet kunnen doorstaan. Voor hen is bloed dus van levensbelang.
Van de gedoneerde bloedplaatjes is 70 procent bestemd voor kankerpatiënten. En ook nog eens 30 procent van de rode bloedcellen. Waarom? Omdat chemotherapie de aanmaak van bloedcellen in het beenmerg remt, wat weer kan leiden tot allerhande klachten, zoals bloedarmoede.
Bloedtransfusies bij chemotherapieën zijn niet direct levensreddend, maar ze maken wel een enorm verschil voor het welzijn van patiënten. En wanneer patiënten zich beter voelen, is de kans groter dat ze de chemotherapie kunnen volhouden, legt hematoloog Jean Louis Kerkhoffs uit. “Een chemotherapie onderdrukt namelijk niet alleen kankercellen, maar ook gezond weefsel. Dat kan de aanmaak van rode bloedcellen verstoren, met bloedarmoede als gevolg.”
“De stof hemoglobine in de rode bloedcellen is essentieel voor het vervoeren van zuurstof. Als je minder rode bloedcellen hebt, dan vervoert je lichaam minder zuurstof. Terwijl je spieren en organen dat juist nodig hebben om te functioneren. Met een bloedtransfusie verbeter je het vermogen van je lichaam om zuurstof te vervoeren. Dat helpt om klachten als moeheid, duizeligheid en hoofdpijn te bestrijden.”
Lees hier het volledige artikel.