Waarom breekt er geen opstand uit in de zorg?

Wat voegen de grote, machtige verzekeraars eigenlijk toe aan de zorg? Bitter weinig, constateert Jan Rotmans (hoogleraar transitiekunde) Ze kosten veel geld, hebben enorme reserves en kampen met schandalen. De kosten stegen met dertig procent en kwaliteit beoordelen kunnen de verzekeraars ook al niet. Tijd voor een nieuw systeem, waarin zorg en patiënt samen de dienst uitmaken. Dissidenten in de zorg zijn er wèl, ze werken gestadig, in stilte, aan een langzame omwenteling.

Waarom breekt er geen opstand uit in de zorg? Die vraag stel ik me geregeld en het echte antwoord op die vraag heb ik nog steeds niet. Je zou kunnen stellen dat de echte urgentie ontbreekt bij de honderdduizenden zorgprofessionals die iedere dag weer zorg van hoog niveau leveren.

Tegelijkertijd is er een breed gedeelde frustratie bij veel zorgprofessionals die klem zitten in een star, log en bureaucratisch zorgsysteem dat onvoldoende ruimte biedt voor ontplooiing en eigen initiatief. De afgelopen jaren heb ik talloze malen de onderstaande hartekreet vernomen van zorgprofessionals:
‘Mijn beroep is altijd mijn passie geweest waar ik met hart en ziel aan verknocht was, maar het is mij afgenomen door het zorgsysteem zelf ‘ (een verpleegkundige).

Stille opstand gaande
Je zou ook kunnen zeggen dat al die zorgprofessionals zo loyaal en dociel zijn aan de zorg dat, hoe lastig en frustrerend hun werkomstandigheden ook zijn, zij de laatsten zijn die daadwerkelijk in opstand komen. Ook dat heb ik inderdaad waargenomen bij mijn reis door de gezondheidszorg: veel zorgprofessionals zijn gezagsgetrouw binnen hun sterk hiërarchische organisaties, ze schikken zich in hun lot en maken er het beste van.

Uit de Nationale enquêtes ‘Werken in de Zorg’ van 2010 en 2011 komt echter een zorgwekkend beeld naar voren. Zorgmedewerkers zijn gemiddeld pessimistisch over de toekomst van de zorg, ze vinden dat de kwaliteit van de zorg tekort schiet, ze vinden de werkdruk te hoog is en zien onvoldoende perspectief in de zorg. 40 tot 50 procent van de zorgmedewerkers overweegt zelfs om helemaal uit de zorg te stappen en een baan te zoeken in een heel andere branche.

Opvallend is dat bijna de helft van de zorgmedewerkers aangeeft dat 40 procent van de tijd opgaat aan administratieve werkzaamheden. 20 procent van de zorgmedewerkers geeft aan dat meer dan 70 procent van hun tijd opgaat aan administratieve taken, wat bijna onvoorstelbaar is. Een betere indicatie van de bureaucratisering van de zorg is niet denkbaar.

Het beeld is uiteraard gelaagd en gedifferentieerd, zo is het beeld iets positiever voor medewerkers van de eerstelijnszorg (zoals huisartsen, tandartsen of fysiotherapeuten). Maar voor medewerkers uit de jongerenzorg, ouderenzorg en gehandicaptenzorg is het beeld ronduit negatief en somber. Te hoge werkdruk en een tekortschietende zorg in combinatie met onvoldoende beloning en perspectief voert hier de boventoon.

Lees hier het volledige artikel.