Uit onderzoek van het UMCG blijkt dat de optimale dosering van medicatie voor vrouwen met hartfalen aanzienlijk lager ligt dan voor mannen. Wereldwijd gelden voor mannen en vrouwen nu nog dezelfde streefstandaarden voor bijvoorbeeld bètablokkers.
En dus vonden onderzoekers van het UMCG het hoog tijd om de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen met hartfalen nader te onderzoeken. Ruim 227.000, met name oudere mensen in Nederland, kampen volgens het UMCG met hartfalen: een aandoening waarbij de pompfunctie van het hart steeds verder achteruit gaat.
Hartfalen is te behandelen met verschillende medicaties, die langzaam opgebouwd moeten worden naar een optimale dosering. Deze zijn vastgelegd in internationale richtlijnen. Aan alle grote studies die ten grondslag liggen aan deze richtlijnen deden de afgelopen decennia voornamelijk mannen mee (80% of meer). De studies hielden geen rekening met sekseverschillen.
Internationaal onderzoek
In 2009 ontving het UMCG 12 miljoen euro subsidie voor een groot internationaal onderzoek te doen naar hartfalen en de effectiviteit van medicatie. Tussen 2010 en 2015 werden data verzameld van 2.500 mensen uit Europa. Samen met data van meer dan 4.500 patiënten met hartfalen uit Azië deed arts-onderzoeker Bernadet Santema (28) onderzoek naar het gebruik van bètablokkers en de gecombineerde groep medicijnen ACE-remmers/ARB’s (angiotensin-receptor blockers) en zoomde daarbij in op de verschillen tussen mannen en vrouwen.
Lees hier het volledige artikel.