Het tumorstadium op het moment van diagnose van borstkanker heeft nog steeds invloed op de overleving, ondanks de huidige systemische therapie. Dit concluderen Sepideh Saadatmand e.a. (van o.a. het Erasmus MC te Rotterdam) na een onderzoek onder ruim 170.000 Nederlandse vrouwen met borstkanker. De resultaten van de studie zijn te vinden in The BMJ.
De behandeling van borstkanker is de afgelopen vijftien jaar behoorlijk veranderd: andere, betere medicijnen en aanvullende chemotherapie is vaker geïndiceerd volgens de nieuwe richtlijnen van 2005. In hun onderzoek hebben Saadatmand e.a. gekeken of de oude prognostische factoren (tumorgrootte, hoeveelheid aangedane lymfeklieren, etc.) nog steeds de overleving voorspellen, ondanks de verbeterde behandeling.
Alle vrouwen die tussen 1999 en 2012 de diagnose primaire borstkanker kregen, werden geselecteerd uit de Nederlandse Kanker Registratie. De patiënten werden onderverdeeld in twee groepen: zij die de diagnose kregen tussen 1999 en 2005 en degenen die in de periode 2006-2012 waren gediagnosticeerd. In 2005 zijn de richtlijnen voor chemotherapie aangepast, vandaar dat voor deze verdeling is gekozen. De tumoren bij de tweede groep bleken kleiner en minder invasief dan bij de eerste. Ook waren lymfeklieren vaker negatief, maar kregen patiënten wel vaker systemische therapie. De overleving was voor alle stadia van borstkanker hoger in het cohort 2006-2012.
Lees hier het volledige artikel.