Vooroordelen zijn slecht, hoor je overal. Toch gebruikt ons brein ze continu – ze komen voort uit de manier waarop de hersenen kennis en ervaringen opslaan. En we kunnen ook niet zonder.
Dat laat Harold Bekkering van de Radboud Universiteit zien: ze zorgen ervoor dat onze sociale interactie doorgaans soepel verloopt.
“Het gedrag van anderen kunnen voorspellen, is essentieel voor sociale interactie”, aldus Harold Bekkering, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Radboud Universiteit. “Als je dat niet kunt, moet je steeds wachten op wat de ander daadwerkelijk doet en wordt de communicatie heel houterig. Dat is ook wat je ziet bij mensen met autisme.”
De hoogleraar onderzocht hoe we bewegingen en intenties van anderen voorspellen – en waarom dit bij sommigen misgaat. “Als je een kok een zoutvaatje ziet pakken, verwacht je dat hij daarmee naar het fornuis loopt. Maakt de afwashulp dezelfde beweging, dan verwacht je juist dat hij het op gaat ruimen. Die verschillende voorspellingen doe je op basis van de kennis die je hebt van hoe de wereld werkt”, vertelt Bekkering. Uit zijn onderzoek blijkt dat mensen met autisme deze kennis niet lijken te gebruiken bij het maken van voorspellingen. “Als ik met volle handen naar de deur loop, kunnen zij niet voorspellen wat ik wil om vervolgens de deur voor me open te houden.”
Lees hier het volledige artikel.