Middelen zoals paracetamol 1000 mg, kalktabletten, foliumzuur en vitamine D moeten beschikbaar blijven in het verzekerde pakket. Daarvoor pleit het Reumafonds.
Wat is er aan de hand?
Het Zorginstituut heeft in 2016 een advies uitgebracht om een aantal geneesmiddelen uit het verzekerde pakket te halen. Het gaat daarbij om middelen die ook bij de drogist te koop zijn, zoals vitamine D, paracetamol 1000mg, kalktabletten en foliumzuur. Volgens het Zorginstituut horen deze niet meer in het basispakket thuis. Door deze uit het verzekerde pakket te halen, zou een kostenbesparing van 51 miljoen euro mogelijk zijn.
In mei 2018 laat minister Bruins van Volksgezondheid, Welzijn en Sport weten of hij het advies overneemt. In juni 2018 wordt dit advies besproken in de Tweede Kamer. Als het advies wordt overgenomen, verdwijnen deze middelen vanaf 2019 uit het verzekerde pakket.
Wat vindt het Reumafonds?
Het Reumafonds is bezorgd over de gevolgen van het niet langer vergoeden van deze middelen. Voor mensen met reuma zijn middelen zoals paracetamol 1000, kalktabletten, foliumzuur en vitamine D een noodzakelijk en essentieel onderdeel van hun behandeling.
Als deze middelen niet meer worden vergoed vanuit het basispakket, heeft dat grote consequenties voor mensen met reuma:
- Onveilig gebruik
Deze middelen zijn voor mensen met reuma geen zelfhulpmiddelen maar effectieve geneesmiddelen. Ze zijn onderdeel van een behandeling, vaak als co-medicatie bij andere medicijnen. Medicatiebewaking, controle op bijwerkingen en interacties met andere medicijnen is nodig, vooral omdat deze middelen langdurig gebruikt worden. Het is onwenselijk als de verantwoordelijkheid voor het juiste gebruik alleen bij de (soms onwetende) patiënt ligt. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties, met mogelijk ziekenhuisopname tot gevolg. - Zorgmijding
Als deze middelen niet meer worden vergoed, ontstaat het risico dat mensen met reuma de middelen niet meer of minder gaan gebruiken. Dat heeft gevolgen voor de gezondheid en kwaliteit van leven. Middelen zoals vitaminen en mineralen werken meestal preventief. Het niet meer nemen hiervan, kan op den duur leiden tot ernstige gezondheidsklachten zoals botbreuken bij osteoporose of stoornissen in de leverfunctie of bloedaanmaak bij het niet gebruiken van foliumzuur bij methotrexaat. Met als gevolg veelal hogere zorgkosten. - Substitutie naar andere – veelal duurdere- middelen
Het uit het pakket halen van deze effectieve, goedkope middelen, kan er toe leiden dat duurdere en zwaardere medicijnen worden voorgeschreven die wél worden vergoed. Substitutie naar andere (vaak duurdere) medicijnen, leidt vaak tot meer belastende behandelingen. Dat is in niemands voordeel. - Stapeling van kosten
Het niet meer vergoeden van deze middelen, betekent weer een extra kostenpost. Na 2019 betalen sommige mensen niet maximaal € 250 eigen bijdrage voor medicijnen per jaar, maar stapelen de kosten zich verder op. Zeker wanneer meerdere middelen tegelijk en voor langere tijd gebruikt moeten worden. De zorgkosten van mensen met reuma zijn de laatste jaren zeer sterk toegenomen.
Kortom: de beoogde kostenbesparing op deze relatief goedkope en bewezen effectieve geneesmiddelen, leidt op korte termijn voor meer kosten voor mensen met reuma en op lange termijn voor meer maatschappelijke kosten. Met als gevolg een verslechtering van de kwaliteit van leven van mensen met reuma. Daarom moeten deze middelen onderdeel blijven van het verzekerde pakket.
Ervaringen
Corry met ziekte van Bechterew, artritis psoriatica en ziekte van Wegener:
“Het gebruik van mijn medicijnen moet onder medisch toezicht gebeuren. Het luistert heel nauw. Ik heb meerdere aandoeningen. Voor alle medicijnen geldt dat ik niet te veel en niet te weinig moet krijgen. Er moet gecontroleerd worden of er voldoende vitamine D en B12 in mijn bloed zit, omdat ik het zelf niet aanmaak. De verzekeraar heeft mij een keer omgezet van Calcium/VitamineD naar een poeder, zonder dat te overleggen met mijn reumatoloog, toen kreeg ik heel veel bijwerkingen.”
Annelies met artrose en osteoporose:
“Het betekent voor mij een aanslag op mijn portemonnee. Ik heb de pijnstillers gewoon nodig of er moet iets anders zijn, wat net zo goed is, maar ik verwacht van niet. Ik heb nu eenmaal een reumatische aandoening. Wil je nog deelnemen aan de maatschappij, dan heb je deze geneesmiddelen nodig om je staande te houden. Niet meer kunnen deelnemen aan het arbeidsproces zou voor mij grotere eenzaamheid betekenen. Ik moet clubjes laten vallen. Mijn leven wordt dan wel erg smal. Ik kan zonder pijnstilling niet functioneren.“
Wat doet het Reumafonds?
Het Reumafonds heeft haar bezwaren kenbaar gemaakt in een gesprek met VWS, bij politici en in de media. Deze bezwaren zijn onderbouwd met argumenten van ervaringsdeskundigen, apothekers en literatuuronderzoek.
Bron: Reumafonds