Scan toont effect neurostimulatie op hersenactiviteit aan. Een dagelijkse behandeling met een neurostimulator (Cefaly) op het voorhoofd leidt aantoonbaar tot minder migraine aanvallen. Wetenschappers hebben nu voor het eerst het lokale effect van de stimulatie zichtbaar gemaakt met behulp van een PET-scan. De resultaten zijn gepresenteerd in Valencia op het jaarlijkse wetenschapscongres van de International Headache Society (IHS).
Eerder wetenschappelijk onderzoek toonde in 2013 al aan dat Cefaly een veilige en effectieve methode is voor de preventie van migraine. Tot voor kort konden onderzoekers echter niet verklaren door welk mechanisme de verbetering tot stand gebracht werd. Het antwoord op deze vraag is nu een stuk dichterbij gekomen.
‘Dit is goed nieuws voor de ruim 3 miljoen Nederlanders met migraine,’ aldus Hans Kerssemakers, directeur van Lux Medical, dat de Cefaly in Nederland op de markt brengt. ‘Het onderzoek toont aan dat er in de hersenen van mensen met migraine een meetbaar verschil is ten opzichte van mensen zonder migraine en dat dit verschil verdwijnt na herhaalde behandeling met de neurostimulator.’
Hersenactiviteit
De studie werd uitgevoerd in het kader van het Europese project Euroheadpain, dat onder leiding staat van professor Michel Ferrari van het Leids Universitair Medisch Centrum. Er namen 28 personen deel: 14 mét en 14 zonder migraine. Alle personen ondergingen bij aanvang een onderzoek met een PET-scan. Deze toonde in de migraine-groep een verminderde hersenactiviteit in het zogenaamde fronto-temporale gebied ten opzichte van de groep zonder migraine. De groep met migraine onderging vervolgens gedurende 3 maanden een dagelijkse behandeling met de neurostimulator, waarna wederom een scan werd gemaakt. Hieruit bleek dat de hersenactiviteit in het eerder genoemde gebied normaal was.
Behandelarsenaal
Neuroloog Emile Couturier staat open voor neurostimulatie: ‘Ik had aanvankelijk mijn twijfels over dit nieuwe apparaat maar stelde vast dat er degelijk onderzoek naar is gedaan en dat er wetenschappelijk bewijs is voor de werkzaamheid. Ik zie met enige regelmaat goede resultaten bij patiënten die onvoldoende baat hebben bij medicatie. De in Valencia gepresenteerde resultaten brengen de verklaring van de werking wat dichterbij.’
Lees hier het volledige artikel.