De vragenlijsten die artsen sinds een paar jaar moeten gebruiken om kindermishandeling op te sporen, leiden tot een hausse aan onterechte verdenkingen. Bovendien worden niet alle mishandelde kinderen ermee opgespoord.
Dat concludeert arts-onderzoeker Maartje Schouten in het proefschrift waarop ze deze week aan het UMC Utrecht promoveert.
Sinds 2011 screenen alle eerstehulpafdelingen en huisartsenposten standaard op kindermishandeling. Artsen gebruiken daarvoor een korte vragenlijst. Als een van de vragen met een alarmerend ja of nee wordt beantwoord, volgt nader onderzoek.
Schouten deed onderzoek naar ruim vijfduizend kinderen die in een jaar tijd op vijf Utrechtse huisartsenposten kwamen. Ze telde hoeveel kinderen positief en negatief scoorden op de vragenlijst en bekeek van welke kinderen er in de tien maanden erna bij Veilig Thuis (de advies- en meldpunten kindermishandeling) melding is gedaan.
Op elke 100 verdenkingen waren er 92 onterecht. Bij 1 op de 100 kinderen gaf de screening aan dat er niets aan de hand was terwijl later toch een melding volgde. Utrechts onderzoek maakte eerder al duidelijk dat de vragenlijsten ook op de afdelingen spoedeisende eerste hulp vaak tot onterechte verdenkingen leiden (97 op de 100).
Lees hier het volledige artikel.