De tuin staat op een onverwacht hoge 2e plaats als het gaat om het oplopen van tekenbeten in Nederland. De meeste tekenbeten vinden plaats in het bos. Dat melden Sara Mulder en haar collega’s (Vector Borne Zoonotic Dis. 2013; epub 9 oktober).
Tussen juli 2006 en december 2010 verzamelden de auteurs informatie over 8043 gerapporteerde tekenbeten in Nederland via ‘de natuurkalender’, een waarnemersnetwerk van burgers dat natuurverschijnselen in Nederland bestudeert. ‘De stijgende incidentie van de ziekte van Lyme, de hoge sociaaleconomische kosten ervan en ontbrekende preventiestrategieën maken onderzoek noodzakelijk’, aldus de onderzoekers.
Teken hapten met name toe in bossen (43%), tuinen (31%) en duinen (7%). Beten in weilanden en moerassen kwamen beduidend minder voor. Grofweg waren kinderen op het moment van de beet aan het spelen, volwassenen waren aan het wandelen en ouderen tuinierden. Kinderen onder de 10, personen van 50-59 jaar en van 60-69 jaar werden met respectievelijk 14, 19 en 16% het meest gebeten door teken; tieners (6%), jongvolwassenen (7%) en 70-plussers (6%) het minst. Het aantal beten in de tuin was 13% onder twintigers en 75% onder negentigers, maar vooral ouderen werkten in de tuin. Een uitzondering hierop vormden kinderen onder de 10: zij liepen 29% van de beten in de tuin op.
Gemeentes waar de meeste beten in bossen en duinen plaatsvonden zijn ook de gemeentes waar het vaakst beten in de tuin gemeld werden. Nederlanders uit een bos- of duinrijke omgeving lopen dus wellicht meer risico op een tekenbeet in hun tuin dan Nederlanders die elders wonen. Volgens de auteurs kan de informatie uit deze studie bijdragen aan het ontwikkelen van gerichte preventiestrategieën. Naast een algemene campagne adviseren zij specifieke campagnes voor ouders en voor mensen die tuinieren.
Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde