Ze liggen in labs over de hele wereld: miniversies van organen, die groeien uit cellen afgestaan door donoren. Wie bezit deze orgaantjes en mag er eigenlijk geld aan verdiend worden?
“De wet ligt mijlenver achter”, zegt Sarah Boers. Zij promoveerde onlangs op de ethische vragen rondom organoïden.
Stel je hebt taaislijmziekte, een aandoening waarbij er problemen zijn met je luchtwegen en spijsvertering. Er zijn een aantal medicijnen op de markt, soms met vervelende bijwerkingen. Het is lastig inschatten welk medicijn voor jou zou kunnen werken. Om dat te testen neemt de arts een klein stukje weefsel, een biopt, uit je darmen en brengt dit naar het laboratorium. Hier laten ze jouw darmcellen groeien tot een mini-darmpje van een paar millimeter. In het lab test de onderzoeker op welke medicijnen jouw mini-darm reageert, zodat je alleen het kansrijke medicijn hoeft te slikken. Klinkt goed toch?
Een aantal van je mini-darmen worden opgeslagen in de biobank. Een onderzoeker van het laboratorium wil jouw mini-darm vervolgens gebruiken om te onderzoeken waarom het medicijn bij jou werkt en bij anderen niet, om met die kennis nieuwe medicijnen te maken voor andere mensen met taaislijmziekte. Zou jij daar toestemming voor geven? Nu is er een farmaceutisch bedrijf dat nieuwe geneesmiddelen op de markt wil brengen. Die moeten eerst goed onderzocht worden, en daar hebben ze mini-darmen voor nodig. Mogen ze die van jou gebruiken?
Lees hier het volledige artikel.