Het vakgebied epidemiologie is door de COVID-19 pandemie steeds bekender geworden, maar gaat natuurlijk veel verder dan de epidemiologie van infectieziekten. Zo proberen neuro-epidemiologen het centraal zenuwstelsel beter te begrijpen, maar liggen er verschillende valkuilen op de loer. Kun jij ze hier bij helpen?
Deel 1: verband en oorzaak.
Wat is epidemiologie nu precies? We beginnen met een korte definitie. Epi is het Griekse woord voor ‘over’, demos staat voor ‘populatie’ en logos betekent ‘studie’. Letterlijk gezien vertaal je epidemiologie dus als ‘de studie naar wat er over de populatie heerst’. Dat kan weliswaar een ziekte zijn, maar ook gezondheidsuitkomsten meet je zo. Vaak is het onderzoek observationeel van aard. Dat betekent dat je zelf geen handelingen verricht, zoals je dat bijvoorbeeld doet bij experimentele studies, maar enkel waarneemt.
Sommige onderzoeksvragen lenen zich eigenlijk ook niet goed voor experimentele studies. Denk aan bijvoorbeeld het effect van overmatige alcoholconsumptie op ons brein. Het is lastig een groep volwassenen overmatig alcohol te laten drinken in het kader van een onderzoek, met het risico dat er (onomkeerbare) schade aan het brein optreedt. Dat is ook ethisch niet verantwoord. Dergelijke verbanden onderzoeken we daarom in populatiestudies, waarbij de ene groep van nature deze blootstelling al heeft en de andere groep deze blootstelling niet.
Lees hier het volledige artikel.