Mensen reageren verschillend op voedingsinterventies zoals een dieet bij overgewicht: sommigen boeken wel resultaat (“responders”) en anderen niet (“non-responders”).
Prof. Ellen Blaak van Maastricht University zoekt de verklaring voor dit verschil in het type insulineresistentie. Zo hebben mensen met leverinsulineresistentie bijvoorbeeld meer baat bij een laagvetdieet en mensen met spierinsulineresistentie bij een mediterrane voeding. Dat vertelde ze tijdens het Voeding Nu Jaarcongres dat op 26 november is georganiseerd in Nieuwegein.
Metabole fenotype
Blaak is vakhoogleraar Humane Voeding en doet onder meer onderzoek naar hoe verschillende mensen op voeding reageren, ook wel het metabole fenotype genoemd. De glucosestofwisseling is daarbij volgens Blaak een belangrijke factor.
Er 2 typen van insulineresistentie te onderscheiden: Spierinsulineresistentie en leverinsulineresistentie.
Blaak liet zien hoe deze typen te onderscheiden zijn met een orale glucosetolerantietest, waarbij gedurende 2 uur ieder half uur het glucosegehalte in het bloed wordt gemeten na inname van glucose. De glucosestijging in het eerste half uur is een maat voor leverinsulineresistentie en de afname van de glucosepiek een maat voor spierinsulineresistentie. Beide vormen komen ongeveer even vaak voor, maar reageren wel anders op een voedingsinterventie.
Lees hier het volledige artikel.