Zelfde gen, meerdere ziektes.
Een genetische mutatie kan leiden tot volledig verschillende ziektes, afhankelijk van het moment en de plek waarop de mutatie ontstaat. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Rocio Acuña-Hidalgo van het Radboudumc. Zo leidt een mutatie in het SETBP1-gen vroeg in de ontwikkeling tot het Schinzel-Giedion syndroom, maar later in het leven tot myeloïde leukemie.
“Het vaststellen van het moment van een mutatie is cruciaal voor de interpretatie ervan en zorgvuldig genetisch advies.”
Onze erfelijke eigenschappen liggen vastgelegd in ons DNA. De ene helft krijgt een kind via de zaadcel van de vader en de andere helft via de eicel van de moeder. Maar er ontstaan gedurende het leven ook mutaties in het DNA waardoor nieuwe genetische eigenschappen ontstaan. Deze kunnen gunstig, neutraal, of ziekteverwekkend zijn. Dergelijke de novo mutaties kunnen al tijdens de vorming van zaad- en eicellen plaatsvinden, waardoor een mutatie in de cellen van het hele lichaam terechtkomt. Maar mutaties kunnen ook later in de ontwikkeling plaatsvinden, waardoor ze slechts in een deel van het lichaam voorkomen.
Verstandelijke beperking en kanker
Rocio Acuña-Hidalgo onderzocht de timing van de novo mutaties en het effect hiervan op ziekte en gezondheid. Ze deed dit aan de hand van patiënten met het zeldzame Schinzel-Giedion syndroom. Deze ontwikkelingsstoornis, die gepaard gaat met verstandelijke beperkingen, is het gevolg van een mutatie in het SETBP1-gen tijdens de ontwikkeling van zaad- of eicellen. Door de mutatie ontstaat er een overschot aan SETBP-1 eiwitten wat de neurologische ontwikkeling verstoort. Maar deze eiwitophoping wordt ook gezien bij patiënten met leukemie die niet lijden aan dit syndroom. Bij hen is de mutatie later in het leven ontstaan.
Lees hier het volledige artikel.