Een automodel met falende remmen of speelgoed met een los knopje, het kan aanleiding zijn voor een terugroepactie. Je gaat naar de garage voor reparatie of levert het product in bij de winkel. Dat is lastiger als het om een falende prothese voor een heup gaat. Eind vorig jaar riep firma DePuy alle mensen met een ASR Resurfacing Prothese op zich te melden voor een extra controle bij hun ziekenhuis. Een bericht dat voor onrust zorgde bij mensen met een kunstheup. Reden genoeg om orthopeed Marc Nijhof te vragen naar de verschillen tussen heupprotheses en wat er komt kijken bij een heupvervanging.
Is het nuttig dat patiënten navragen welke prothese ze krijgen?
Nijhof: ‘Dat is verstandig, want er is zonder meer verschil in kwaliteit. Maar de ervaring en vaardigheid van de operateur is zeker zo belangrijk. Een goede prothese die slecht geplaatst is, geeft een slecht resultaat. Daarom adviseer ik patiënten de orthopeed ook te vragen hoeveel ervaring hij heeft met deze operatie en met de gebruikte prothese. In ons ziekenhuis werken we in gespecialiseerde teams zodat onze orthopeden allemaal veel ervaring hebben. Zelf doe ik zo’n 200 heupoperaties per jaar’.
Hoe kiest de Maartenskliniek zijn protheses?
Nijhof: ‘Een prothese wordt door een fabrikant getest in het laboratorium op duurzaamheid. Maar dat is geen garantie dat de prothese het ook in de praktijk, dus geplaatst in een menselijk lichaam, goed doet. Bij de Sint Maartenskliniek zijn we voorzichtig met het gebruiken van nieuwe typen protheses die zich nog niet op lange termijn bewezen hebben. Nieuw is niet per definitie beter. Daarom blijven we onze patiënten volgen zodat we beter zicht krijgen op hoe lang een prothese zonder problemen functioneert. Ook gebruiken we informatie uit internationale protheseregisters waar vele duizenden patiënten geregistreerd zijn. Daaruit komen trends naar voren, bijvoorbeeld hoe lang een prothese meegaat en welke protheses vroegtijdig falen. We kiezen voor protheses van de beste kwaliteit waar we jarenlange ervaring mee hebben.’
Kwamen de problemen met de ASR Hip Resurfacing Prothese ook aan het licht door een protheseregister?
Nijhof: ‘Inderdaad, uit enkele registers bleek dat dit nieuwe type heupprothese bij 12% van de patiënten binnen 5 jaar vervangen moest worden. Dat is veel meer dan bij de conventionele heupprotheses die gemiddeld 15 jaar meegaat. Door slijtage komen metaaldeeltjes van deze resurfacing prothese in het lichaam wat kan leiden tot zwellingen, pijn in de lies en uiteindelijk loslating van de prothese. De enige oplossing is dan de prothese te verwijderen’.
Heeft de Sint Maartenskliniek de teruggeroepen prothese ook gebruikt?
Nijhof: ‘Nee, gelukkig niet. Dat komt omdat we niet overtuigd waren van de voordelen van dit nieuwe type waarbij een grote metalen kom over de heupkop geplaatst. De conventionele prothese, waarbij de hele heupkop vervangen wordt door een steel met kop, geven hele goede resultaten op langere termijn. Het resultaat bij deze heupprothese is bovendien veel minder afhankelijk van de technische plaatsing en patiënt-kenmerken. De resurfacing prothese daarentegen is minder vergevingsgezind, als de stand van de prothese niet optimaal is, krijg je ook meteen een slechter eindresultaat, zeker als de patiënt ook nog eens klein is’.
Zijn er nog meer heupprotheses die problemen geven?
Nijhof: ‘Vergelijkbare problemen komen ook voor bij andere protheses waarvan beide loopvlakken van metaal zijn. Dit soort protheses hebben we de afgelopen jaren bij een kleine, selecte groep patiënten geplaatst. Deze patiënten controleren we regelmatig. We sturen deze patiënten een brief om te wijzen op mogelijke klachten die aanleiding kunnen geven voor een extra onderzoek op de polikliniek’.
Op welke leeftijd is een heupprothese verantwoord?
Nijhof: ‘Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Bij voorkeur zijn patiënten ouder dan 50 jaar maar in zeldzame gevallen plaatsen we ook wel eens een prothese bij iemand van 30 jaar. Dat hangt af van de ernst van de klachten en de oorzaak van de slijtage. Bij jonge mensen is er vaak meer aan de hand, bijvoorbeeld een verkeerde stand van het bekken door dysplasie of een ongeluk. Als een standsverandering in zo’n geval niet helpt, kan een prothese de enige mogelijkheid zijn om de pijn te verlichten’.
Kun je te oud zijn voor een heupprothese?
Nijhof: ‘In principe ben je nooit te oud voor een prothese. Je moet de risico’s van een operatie en de inspanning van het revalideren afwegen tegen de verwachte opbrengsten. Daarom vraag ik altijd naar de motivatie en levensstijl van patiënten. Zijn ze nog actief of zitten ze de meeste tijd thuis? Als je weinig beweegt, overgewicht hebt of weinig spiermassa, kan het wel eens lastig worden om goed te revalideren. De kans is groot dat deze mensen minder goed oefenen na de operatie waardoor de kans op succes kleiner is’.
Waarom wordt het plaatsen van een prothese soms uitgesteld?
Nijhof: ‘We kijken eerst zorgvuldig of een prothese de enige oplossing is. Vaak is een gezondere levensstijl met voldoende beweging, en zo nodig extra fysiotherapie, al voldoende om de klachten te verminderen. Zo nodig kunnen paracetamol en ontstekingsremmers de pijnklachten hanteerbaar maken. Als dit soort oplossingen nog werken, wachten we liever nog even met opereren. Sommige mensen zeggen: ‘Ik leef nu, ik wil een prothese’. Ik zeg dan: ‘Wij zien hier ook de ellende van de mensen die een moeilijke heuprevisie nodig hebben. Dat moeten wij ook meewegen. Goede voorlichting is dus erg belangrijk’.
Kun je meer dan een keer een heupprothese vervangen?
Nijhof: ‘Veel mensen denken dat je een heupprothese maar een keer kan vervangen. Dat is niet zo. Het kan wel vaker, maar bij iedere revisie haal je bot weg. Dat kun je niet voorkomen. Je kunt wel donorbot gebruiken om een groot gat in het dijbeen of heupkom dicht te laten groeien. Daar heb je bij een volgende revisie dan weer profijt van’.
Wat maakt een revisie lastiger dan een primaire heupvervanging?
Nijhof: ‘Door het botverlies is het lastiger om de prothese goed vast te zetten en door de littekens is het weefsel stugger. Een tweede of volgende prothese gaat daardoor minder lang mee dan de eerste. Bovendien is de kans op een infectie tot vijf keer zo groot als bij een eerste prothese en schiet de revisieheup vaker uit de kom. Genoeg reden om heel goed te kijken hoe je ervoor kan zorgen dat de heupprothese zo lang mogelijk meegaat’.
Onderdelen
Een kunstheup bestaat uit drie delen: een steel die in het bovenbeen wordt vastgezet, een kop die op de steel komt en een kom die in het bekken wordt vastgezet. Een resurfacing prothese bestaat uit een kop en een kom, er wordt geen lange steel in het bovenbeen ingebracht. De steel en kom kunnen met botcement (een soort twee-componentenlijm) of ongecementeerd (klemvast) worden vastgezet.
Gebruikte materialen
De meeste heupprotheses die gebruikt worden, hebben een loopvlak op de kom van poly-ethyleen (een soort plastic) met een kop van keramiek of metaal. Door slijtage komen poly-ethyleen stukjes vrij waardoor op den duur de prothese kan loslaten.
Er komen steeds sterkere materialen op de markt die minder snel slijten. Zo is keramiek heel slijtvast. Nadeel is dat een keramieken loopvlak bij een klein deel van patiënten zorgt voor licht piepende geluiden bij het lopen. Protheses waarbij beide loopvlakken van metaal zijn, hebben als nadeel dat bij slijtage hele kleine metaal-ionen in het weefsel en de bloedbaan kunnen komen. Dit kan leiden tot een overgevoeligheidsreactie, ontstekingen en zelfs loslating. Dit is het geval bij de ASR Resurfacing prothese, die onlangs van de markt gehaald is.
Levensduur
Bij het kiezen van een prothese maakt de Sint Maartenskliniek onder andere gebruik van protheseregisters, zoals het Zweedse register waarin 300.000 patiënten met protheses geregistreerd en gevolgd worden. Uit het register kan de levensduur van een bepaald type prothese worden afgeleid. Deze is bij veel mensen langer dan 10 à 15 jaar. Uit het register blijkt ook dat protheses minder lang meegaan bij jonge mensen, waarschijnlijk omdat zij meer bewegen dan oudere mensen. Boven de 70 jaar gaat de prothese bij 90% van de mensen minstens 15 jaar mee. Onder de 50 jaar gaat de prothese bij 70% van de mensen minstens 15 jaar mee.
Revisie
Een heupprothese moet vervangen worden (revisie) als de steel of kom los komt te zitten of als het materiaal op de loopvlakken versleten is. Ook een infectie of het regelmatig uit de kom schieten, kan reden zijn om de prothese te vervangen. Het aantal keren dat een prothese vervangen kan worden is afhankelijk van de hoeveelheid bot. Oneindig vervangen lukt zeker niet.
Bron: St. Maartenskliniek
Meer informatie over heupoperaties