Diabetespatiënten die diagnose kanker krijgen worden minder therapietrouw voor de diabetesmedicatie. De therapietrouw neemt het sterkst af rond de diagnose en daalt iedere maand daarna licht verder. Dat blijkt uit een studie uit het promotieonderzoek van Marjolein Zanders, Integraal Kanker Centrum Nederland, in Diabetologia
Het onderzoek in Diabetologia toont aan dat gemiddeld over alle kankersoorten de therapietrouw na de diagnose afneemt met 6,3 procent. Maar deze verandering verschilt per kankersoort. De grootste teruggang in therapietrouw komt voor bij longkanker. Patiënten nemen 15 procent minder vaak hun glucoseverlagende middelen in, in vergelijking met gematchte diabetespatiënten zonder kanker. In de praktijk betekent dit dat ze vijf dagen per maand geen medicatie innemen, terwijl ze dat eerder wel deden. Bij oesofagus-, maag-, pancreas- en leverkanker bedraagt de afname van de therapietrouw gemiddeld 12,5 %. In deze groep was de afname het grootst bij de diagnose leverkanker (-35 %) en oesophaguskanker (-19%). Bij borstkanker verandert de therapietrouw minimaal, met 0,5 %. Terwijl prostaatkankerpatiënten juist 2,1 % vaker hun glucosemedicatie innemen. Gezien over alle kankersoorten verminderde de therapietrouw het sterkst bij patiënten met stadium IV-ziekte: deze patiënten slikten na de diagnose 10,4 procent minder glucoseverlagende middelen.
Lange termijn
Na de eerste grotere klap op de therapietrouw, neemt deze iedere maand nog in geringe mate verder af met gemiddeld 0,2 procent. Ook hier was de terugloop met 0,5 procent sterker bij oesofagus-, maag-, en leverkanker: Bij pancreaskanker daalde de therapietrouw met een procent per maand. De daling van de geneesmiddeleninname was ook hier groter bij vergevorderde ziektestadia.
Lees hier het volledige artikel.