Kan het op een ander tijdstip innemen van aspirine de terugkeer hart- en vaatziekte voorkomen? En zet genetisch onderzoek ons op het spoor van patiënten die ernstige bijwerkingen krijgen van bepaalde medicijnen? Dankzij een subsidie uit het ZonMw-programma Goed Gebruik Geneesmiddelen kunnen onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum deze vragen gaan beantwoorden.
Mattijs Numans, hoogleraar Huisartsgeneeskunde, kreeg met huisarts-onderzoeker Tobias Bonten bijna vijf ton subsidie voor hun onderzoek naar hart- en vaatziekten. Als iemand eenmaal zo’n ziekte heeft gehad, is de kans verhoogd dat dit nogmaals gebeurt. Om dit te voorkomen, gebruiken miljoenen mensen wereldwijd dagelijks aspirine. Aspirine remt namelijk het samenklonteren van bloedplaatjes. “De meerderheid van de patiënten neemt dit medicijn in de ochtend, terwijl we uit eerder onderzoek weten dat het gunstiger is om de aspirine ’s avonds te nemen. Dan wordt de klonterneiging tijdens de ochtenduren namelijk beter geremd”, aldus Numans.
’s Ochtends of ’s avonds?
Het lijkt een simpele aanpassing, maar Numans en zijn collega’s gaan toch uitgebreid testen of het verplaatsen van het innametijdstip geen extra bijwerkingen veroorzaakt. Ze volgen hiervoor vier jaar lang vierduizend aspirinegebruikers, waarvan de helft ‘s avonds en de helft ’s ochtend de pil neemt. Naast de bijwerkingen kijken ze ook naar de terugkeer van hart- en vaatziekten, de klonterneiging van de bloedplaatjes, de kwaliteit van leven en de kosteneffectiviteit. Numans: “Hopelijk kunnen we zo bijdragen aan een beter onderbouwd advies over het innametijdstip van aspirine.”
Lees hier het volledige artikel.