Onderzoek toont aan dat vragen naar redenen voor abortus niet bijdraagt aan de zorg bij onbedoelde zwangerschap. Onderzoekers van Amsterdam UMC, Fiom, en de Universiteit Utrecht hebben voor dit onderzoek verschillende gegevens bij elkaar gebracht in het rapport ‘Dit is mijn verhaal’.
Hoofdonderzoeker Jenneke van Ditzhuijzen (Amsterdam UMC en Universiteit Utrecht): “Vragen naar redenen lijkt weinig zinvol in onderzoek, maar ook in de zorg bij onbedoelde zwangerschap.”
Op aanvraag van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is onderzoek gedaan naar omstandigheden die bijdragen aan het besluit tot afbreken of uitdragen van een onbedoelde zwangerschap. In het onderzoek is een uitgebreide systematische analyse gedaan van de wetenschappelijke literatuur en zijn data geanalyseerd van twee Nederlandse studies.
De Dutch Abortion and Mental Health Study (DAMHS) interviewde 325 vrouwen over hun abortusbesluit. Aan de BluePrInt studie namen in totaal meer dan 1.000 onbedoeld zwangeren en partners deel. Uit al deze gegevens blijkt dat er géén wetenschappelijke steun is voor het idee dat bepaalde setjes motieven leiden tot abortus of uitdragen. Van Ditzhuijzen: “Er is vooral veel overlap in de thema’s die spelen, maar er wordt wel een andere betekenis of waarde aan gegeven. Dit ziet er telkens weer anders uit.” Omdat abortus nog altijd omgeven is door taboe en schaamte en mensen graag doen wat sociaal passend is, zullen vrouwen die voor abortus kozen geneigd zijn om redenen te noemen die sociaal geaccepteerd zijn. Je krijgt in onderzoek dus vooral zicht op het verhaal dat men naar de buitenwereld vertelt.
Lees hier het volledige artikel.