Dit zijn de gecementeerde en ongecementeerde heupprothese. De orthopedisch chirurg bepaalt welke prothese het wordt. Dit hangt mede af van leeftijd, kwaliteit van bot etc..
De gecementeerde heupprothese bestaat uit een metalen steel en kom, met een polyethyleen kommetje. De prothese wordt met behulp van een speciaal cement (snelhardend vulmiddel) in het bot vastgezet.
De ongecementeerde heupprothese bestaat uit een metalen steel, keramische kop, metalen buitenkom en een binnenkom van polyethyleen. Deze prothese wordt zo vast mogelijk in het bot ingeklemd, waarna deze vervolgens vastgroeit. Dit wordt ook wel de ‘ingroeiprothese’ genoemd.
Plaatjes en röntgenfoto’s van de gecementeerde (A) en ongecementeerde (B en C) heupprothesen die in Rijnstate geïmplanteerd worden:
Richtlijnen na een heupoperatie
Het doel van de richtlijnen is het voorkomen van luxatie, dit is het uit de kom schieten van de nieuwe heupkop. De kans dat dit gebeurt is klein, maar die kans is mede zo klein door het in acht nemen van de richtlijnen.
Bij de operatie is het gewrichtskapsel opengemaakt en ook de spieren die de gewrichtsdelen bij elkaar houden zijn opzij gelegd, dit heeft tijd nodig om te herstellen. Daarom moet de eerste zes weken na de operatie worden voorkomen dat de heupkop uit de kom schiet. Er zijn een aantal basisregels die helpen luxatie te voorkomen.
Deze basisregels worden in de kolom hiernaast op een rijtje gezet.
Basisregels:
1. Zorg ervoor dat het geopereerde been niet de middellijn kruist, dit betekent bijvoorbeeld dat u
niet met de benen over elkaar mag zitten.
2. Draai het geopereerde been niet naar binnen, let hier bijvoorbeeld op als u zich wilt omdraaien.
3. Zorg ervoor dat de hoek in de heupen niet kleiner dan 90 graden wordt.
Een hoek van 90 graden of groter is goed (de hoogte van uw meubilair is dus belangrijk).
Na de operatie.
De eerste zes weken na de operatie is de kans op luxatie (het uit de kom schieten van de nieuwe heupkop) het grootst.
De onderstaande richtlijnen geldendaarom in principe voor de eerste zes weken, maar er blijven toch een aantal zaken waar u altijd rekening mee moet blijven houden;
– u mag niet meer hurken
– u mag niet meer met de benen gekruist zitten
De fysiotherapeut, ergotherapeut en verpleegkundige zullen voor, tijdens en na de opname in het ziekenhuis, voorlichting en begeleiding geven wat betreft het uitvoeren van de dagelijkse dingen als douchen, aan- en uitkleden, opstaan van bed en stoel, uitvoeren van huishoudelijke activiteiten, autorijden etc..
Soorten knieprothesen:
Dit zijn de halve en de hele knieprothese. De orthopedisch chirurg bepaalt welke prothese bij u geplaatst wordt. Een halve knieprothese wordt geplaatst als er slechts een deel van het gewricht versleten is en een binnen-of buitenkant nog in orde is.
Het gewrichtsvlak of gewrichtsvlakken van boven-en onderbeen worden vervangen door een metalen glijvlak waartussen een kunststofschijf (polyethyleen) geplaatst wordt.
De prothese wordt vastgezet met speciaal botcement.
De halve knieprothese is wat minder zwaar qua ingreep en revalidatie. De wond is ook kleiner.
Inge van Hulst
Orthopedisch consulent