De meeste kankers zijn het gevolg van een woekering van cellen ter hoogte van een orgaan (bv. longkanker, borstkanker of prostaatkanker) of een weefsel (bv. huidkanker). De plaats waar de woekering plaatsgrijpt, is dus duidelijk vast te stellen. Van daaruit kunnen de kankercellen zich wel verspreiden (‘uitzaaien’). Bij kankers van de bloedcellen (leukemie en ziekte van Kahler) en van het lymfestelsel (Ziekte van Hodgkin en non-Hodgkin lymfomen) ligt het anders: de kanker ontstaat in een systeem van waaruit de kankercellen zich onmiddellijk in het hele lichaam kunnen verspreiden.
Leukemie
Leukemie is een verzamelterm voor een groep van beenmergkankers gekenmerkt door een ontregelde groei van verschillende soorten witte bloedcellen. Vanuit het beenmerg gaat de ziekte meestal over op het circulerende bloed en op andere organen; lymfeklieren, milt en lever. In principe kan elk orgaan worden aangetast, ook het centraal zenuwstelsel.
De functie van het beenmerg is de aanmaak van bloedcellen: rode en witte bloedlichaampjes en bloedplaatjes. De cellen doorlopen in het beenmerg meerdere rijpingsstadia, beginnend vanuit de stamcel naar de jonge blastcel tot een rijpe cel. De rijpe cel komt uiteindelijk in het bloed. De witte bloedcellen zorgen er voor dat vreemde indringers (zoals bacteriën en virussen) bestreden worden. Sterk vereenvoudigd kan men zeggen dat de lymfocyten, één van de verschillende types witte bloedcellen, antilichamen aanmaken en die op de vreemde indringer plaatsen. Daarna worden de indringers aangevallen door de granulocyten die de indringer doden. De indringer wordt via de lymfevaten afgevoerd naar de nieren en de lever.
Lees hier het volledige artikel.