Heb je weleens getwijfeld of je de stijltang, oven of het strijkijzer wel echt hebt uitgezet? Of dat je fiets of auto wel op slot staat? Iedereen heeft weleens een dwanggedachte. Maar wanneer spreek je van een dwangstoornis?
Je hebt net je auto geparkeerd en loopt weg van de parkeerplaats. Ineens denk je: heb ik de auto wel écht op slot gezet? Misschien loop je terug om het te dubbelchecken en kom je erachter dat het slot er gewoon op zit. Of misschien vertrouw je erop dat je dit wel gedaan hebt en loop je gewoon door.
“Het is een dwangmatig trekje, maar zo’n gedachte hoeft niet meteen een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) te zijn”, vertelt psychiater Menno Oosterhoff. “Dat heb je pas als je een bovengemiddeld aantal van dat soort gedachten hebt. Bij mensen met dwang is dit heel kwellend. Het beïnvloedt je welzijn en verstoort je leven. Een patiënt is bijvoorbeeld bang dat kinderen stukjes glas inslikken die op straat liggen. Die persoon is dus heel de dag bezig met stukjes glas van straat halen. Dat neemt uren in beslag.”
Lees hier het volledige artikel.