Het leek vijf jaar geleden nog zo’n goed idee: de zorg decentraliseren. Maar sinds de jeugdzorg en de zorg voor kwetsbaren bij de gemeenten terecht is gekomen, gaat het niet beter dan eerst.
“We maken ons zorgen om de groep kwetsbare mensen die de weg naar het zorgloket van de gemeente niet weten te vinden”, zegt SCP-onderzoeker Mariska Kromhout.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft onderzoek gedaan naar het decentraliseren van de zorg, dat in 2015 in gang werd gezet. Vijf jaar geleden startten in Nederland de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), de Jeugdwet en de Participatiewet.
De conclusie is snoeihard: de verwachting waren te hoog gespannen en gemeenten behalen nog geen betere resultaten dan het rijk.
Verschillende wetten
“De drie gedecentraliseerde wetten verschillen behoorlijk van elkaar”, legt Kromhout uit. “Dat komt deels doordat ze door verschillende ministeries ontwikkeld zijn. Dat maakt het voor gemeenten lastig om daar een geïntegreerde aanpak van te maken en dat is wel nodig om goed met deze wetten te kunnen werken.”
Zo is de deelname van mensen met een beperking aan de samenleving niet toegenomen. Eerder concludeerde het SCP ook al dat de Participatiewet, die zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking of afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk moest helpen, gefaald heeft. De wet is te complex en nauwelijks effectief.
Lees hier het volledige artikel.