Veel hard wetenschappelijk bewijs is er nog niet, maar het ligt toch erg voor de hand dat rokers bevattelijker zijn voor covid-19 dan niet-rokers. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) publiceerde op 11 mei op haar website in ieder geval een statement met deze strekking.
Uit een review van relevant onderzoek concludeert de WHO dat “smokers are more likely to develop severe disease with COVID-19, compared to non-smokers”. Maar wat valt er concreet over te zeggen? En wat zijn de ervaringen in de praktijk? We vroegen het longarts prof. dr. Geertjan Wesseling.
Bekend is dat bij rokers de trilharen in de luchtwegen slechter functioneren dan bij niet-rokers. Door de inwerking van sigarettenrook zijn die trilharen aangetast. Terwijl trilharen juist een belangrijke rol in het afweersysteem spelen. Met een gemankeerd afweersysteem krijgt het coronavirus meer vat op de longen van rokers.
Hoe werkt die afweer van de trilharen eigenlijk?
Wesseling legt uit: “Er circuleren filmpjes van het slijmvlies van de luchtwegen waar één keer een wolk sigarettenrook overheen gaat: je ziet meteen een verlamming van de trilhaarbeweging. Die trilharen werken met een zeer vernuftige golfbeweging viezigheid vanuit de longen omhoog. Als je die beweging, een soort ingewikkelde roltrap, stillegt, dan stokt dat mechanisme van omhoog werken van ingeademde viezigheid. Daardoor blijft ingeademde troep inclusief onder andere virussen in de longen achter om daar vervolgens schade te veroorzaken. Om het nog concreter te maken: door elk uur een sigaret te roken gaat dat mechanisme waarschijnlijk helemaal plat. Door een paar uur (of een nachtje) niet te roken komt het weer een beetje op gang. Dat verklaart waarschijnlijk de rokershoest ’s morgens vroeg.”
Lees hier het volledige artikel.